B.
[B.]
B, volgends de gewone rangschikking der letteren, de tweede letter van het nederduitsche abe, en de eerste der medeklinkeren, welke met de lippen uitgesproken, en, even als de overige lipletters, het eerst en gemaklijkst voordgebragt wordt. De b behoort tot de zachte medeklinkers; en, schoon anders de lettergrepen met scherpe medeklinkers gesloten worden, wordt zij, echter, ook aan het einde van een woord, of eene lettergreep, gebruikt. Zie over het een en ander Inleiding, bl. 13, 14, 41 en 42.