[Avondschool]
AVONDSCHOOL, z.n., o. en v., des avondschools, of van het avondschool, - der, of van de avondschool; meerv. avondscholen. Van avond en school. Het schoolonderwijs, welk, des avonds, gegeven wordt: die Meester houdt geen avondschool - ik heb van het avondschool het meeste nut getrokken. Zie school.