[Avondschemering]
AVONDSCHEMERING, z.n., v., der, of van de avondschemering; meerv. avondschemeringen. Van avond en schemering. De slaauwe verlichting van den aardbodem, wanneer de zon zich onder den gezigteinder verborgen heeft: ....... en avontschemeringen:
Gelijk wanneer de zon, beneên de kim gedaelt,
Noch schijnsel nalaet, dat een poos ter zee uitstraelt,
Dan is het nacht noch dag. Vond.