[Arn]
ARN, z.n., v., der, of van de arn; zonder meerv. Eene rivier in Italie: die over de arn strekt. Hooft. Oudtijds werd ook een stroom in Walcheren de arne genoemd, waarvan nog Arnemuiden: hevet beleghen Middelborch ende oversleghen die Arne M. Stoke.