Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Arm]

ARM, z.n., m., des arms, of van den arm; meerv. armen. Verkleinw. armpje. Eigenlijk, het gedeelte des menschlijken ligchaams, van den schouder tot de vuist: de armen naar iemand uitstrekken - iemand in de armen sluiten - iemand met opene armen ontvangen - een kind op den arm nemen, dragen. Hij had zijnen arm om mijnen hals geslagen. Twee armen vol. Arm in arm, waarvoor ook, in de daaglijksche verkeering, gearmd - zij gingen gearmd, zijnde het verled. deelwoord van het ongewone werkw. armen, welk deelw. ook nog in het zamengestelde langgearmd, kortgearmd, met lange, korte armen verzien, overig is. Het veelvuldige gebruik, welk men van dit lid des menschlijken ligchaams maakt, heeft tot verscheidene overdragtige spreekwijzen aanleiding gegeven. Zoo wordt daardoor, b.v., sterkte, magt, aangeduid, bijzonderlijk in den bijbelschen schrijftrant:

[pagina 254]
[p. 254]

iemands arm versterken, verbreken, enz. Wiens arm alleen uw volk behoedt. L. Bake. Insgelijks, wanneer van Gods arm gesproken wordt: de straffende arm van God - op mijnen arm zullen zij hopen - met den arm uwer sterkte - een arm met magt. Bijbelvert. De arm des wereldlijken Regters, ook de wereldlijke arm, de Overheid. Koningen hebben lange armen. Iemand in de armen vallen, zich vrijwillig aan hem onderwerpen, ook zijne toevlugt tot hem nemen. - Magt, heerschappij, met teederheid verbonden: o liefde en vriendschap! niets zal mij, in het toekomstige, uit uwe armen scheuren. Niets had u moeten terughouden, om u in de opene armen uwer vrienden te werpen. - Hulp, bijstand: iemand in den arm nemen, in het daaglijksche leven. Om eenige overeenkomst in de uiterlijke gedaante, wordt dat gedeelte der zee, welk diep in een land loopt, een arm der zee genoemd. Om dezelfde rede dragen de zijdelings uitstekende deelen eener kerkkroon, waarop de lichten geplaatst worden, den naam van armen.

Arm, hoogd. Arm, bij Ulphilas arms, bij Kero arame, bij Otfrid. en Notker. arim, arum, arm, bij de Angels. earm, eorm, bij de Engels., Deen. en Zwed. arm, heeft met het gr. ἀρμος en lat. armus te veel overeenkomst, om dezelve niet te bemerken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken