Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Arduin] ARDUIN, arduinsteen, (bij Kil. orduyn.) z.n., o. en m., des arduins, of van het arduin, van den arduin; meerv. arduinen. Voor de stof onzijd., voor den steen manl. Zie op doek. Arduin, van het lat. arduus. Vorige Volgende