Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 246] [p. 246] [Appelmoes] APPELMOES, z.n., o., van het appelmoes; het meerv. is niet in gebruik. Van appel en moes. Tot moes gekookte appelen. Vorige Volgende