[Apenkoning]
APENKONING, z.n., m., des apenkonings, of van den apenkoning; meerv. apenkoningen. De koning onder de apen; eene waardigheid, welke men den brazilischen apen, aquiqui genoemd, toekent, onder welken zich een zou bevinden, die de anderen, op zekere tijden, door zijn geschreeuw, zamenroept.