[Ambtgenoot]
AMBTGENOOT, z.n., m., des ambtgenoots, of van den ambtgenoot; meerv. ambtgenoten. Van ambt en genoot, dat eenen gelijken, of iemand, die ons in zeker opzigt gelijk is, beteekent. Iemand, die hetzelfde ambt met ons bekleedt: hij is mijn ambtgenoot. Zie genoot.