Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Allijkewel] ALLIJKEWEL, allijkwel, veroud. voegwoord, beteekenende nogthands. Bij Kiliaan. Ook bij Vondel: Acht zuilen op de rij, een brug van zwaeren last, Begront den Amstel niet, en staet allijkwel vast. Vorige Volgende