Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Akademie] AKADEMIE, z.n., v., der, of van de akademie; meerv. akademien. Van het gr. ἀϰαδημια, waarvoor wij het woord hoogeschool hebben. Lichten der keurpaltsische akademien. Moonen. Zie hoogeschool. Vorige Volgende