Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Admiraalsvlag] ADMIRAALSVLAG, z.n., v., der, of van de admiraalsvlag; meerv. admiraalsvlaggen. Van admiraal en vlag. De vlag, die van het admiraalsschip waait. Vorige Volgende