Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Aderslag] ADERSLAG, z.n., m., des aderslags of van den aderslag; meerv. aderslagen. Van ader en slag. De slag der polsader, welke, om hare slaande beweging, ook slagader genoemd wordt. Vorige Volgende