[Achterstellen]
ACHTERSTELLEN, bedr. w., gelijkvl. Van het scheidb. voorz. achter en stellen: ik stelde achter, heb achtergesteld. Achteraan stellen: de ruiterij achter het voetvolk stellen. Minder achten: hij heeft zijn eigen belang altijd achter dat van het Vaderland gesteld.