[Achterlast]
ACHTERLAST, z.n., m., van den achterlast; meerv. achterlasten. Van achter en last. De achterlast van een schip. In tegenoverstelling van den last, die voor in het schip geplaatst is. Van hier achterlastig - het schip is achterlastig, heeft, van achteren, te veel last in. Ook voor den aandrang der natuur tot ontlasting van het nutloos overschot der verteerde spijs; zonder meerv.: achterlast hebben, krijgen.