Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
(1799-1801)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 91]
| |
Wij treên dan, door de dichte en hooge beuken, voort,
Tot op den tweesprong, in de schaduw der abeelen.
W. v.d. Pot.
Abeel schijnt eene verbastering van het oude alb, alp, dat wit beteekende; zijnde abeel ook eigenlijk de witte populier. |
|