[Aardworm]
AARDWORM, z.n., m., des aardworms, of van den aardworm; meerv. aardwormen. Van aarde en worm. Een worm, die in de vette aarde zijn voedsel vindt, ook pier genoemd. Het komt ook overdragtiglijk voor, in de beteekenis van een arm, ellendig mensch: hij is een regte aardworm.