Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D (1799-1801)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D
Afbeelding van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, DToon afbeelding van titelpagina van Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.09 MB)

Scans (456.28 MB)

ebook (5.81 MB)

XML (2.64 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

woordenboek / lexicon


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederduitsch taalkundig woordenboek. A. B, C, D

(1799-1801)–P. Weiland–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

[Aankomen]

AANKOMEN, onz. w., ongelijkvl., met het hulpw. zijn. Van het scheidb. voorz. aan (naar, tot) en komen: ik kwam aan, ben aangekomen. Nader komen, naderen: ik zag hem van verre aankomen. Wanneer zult gij bij mij aankomen? aan huis komen. De dag komt aan, nadert, breekt aan. De schuit kan hier niet aankomen, aanleggen. Die ziekte is mij langzamerhand aangekomen, overgekomen. Dat kind komt, van dag tot dag, aan, groeit, wordt groot. Hoe zoude hij aan dat geld komen? bekomen, verkrijgen. De goederen, die haar door erfenis, of anderszins, zijn aangekomen, haar eigendom geworden. Hooft. Ook in den zin van het werklijke bestaan eener zaak te verwachten, maar met op, en het werkw. laten: hij laat alles op het uiterste aankomen - ik kan het op zijn oordeel niet laten aankomen - een dwaas laat alles maar op het geluk aankomen: voor den grond van iets bevatten, het voorwerp eener handeling zijn; in welke beteekenis aankomen, meestendeels, als een onpersoonlijk werkw. voorkomt, en met op gebruikt wordt: het komt alles maar op mij aan - het komt hier op mijne eer aan, het komt op geenen enkelen dag aan.

De gebiedende wijs van aankomen wordt dikwerf als een bijwoord gebruikt: kom aan, komt aan, welaan, lustig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken