[Aanbegin]
AANBEGIN, (niet bij Kiliaan, maar wel bij onze Taalverwanten bekend) z.n. onz., zonder meerv. Hetzelfde als begin, de aanvang eener zaak. Niet zeer gebruiklijk, dan in de spreekwijs: van aanbegin - van 's aardrijks aanbegin. Van aan, (zinversterkend voorzetsel) en begin, van ginnen, beginnen. Van aanbegin is dan zoo veel als van het eerste begin af.