handen voor de ooren en hun monden wijd open, op raad van Truus, omdat het geluid dan niet zoo'n invloed op je had.
Enfin, er kwam toch ook een eind aan en plotseling verstonden ze de woorden weer:
We heffen haar op een schild -
Heel hoog! heel hoog! heel hoog!
Vier paar lange armen werden naar Truus uitgestoken en daar ging ze, heel hoog, hoewel niet op een schild.
Toen slopen ze de kamer uit en even daarna kwamen ze langs verschillende ingangen normaal binnen, heel verwonderd doende over het lawaai, dat pas geheerscht had en zich bezorgd over Bob buigend, of het hem niet gedeerd had en of ze de schelmen eens zouden najagen.
‘Jullie waren zelf die schelmen!’ riep Bob.
‘Hè, liefje? Waarlijk? Zou 't zoo wezen?’ vroegen ze ironisch. ‘Wat is ons liefje, ons curly-headed baby toch een - nu, enfin, quite a baby!’
Moeder ging naar het buffet om twee eieren te klutsen voor Bob, zeker om bij te spijkeren, wat hij zoo even ingeboet had.
Nu waren eieren wel Bob's allergrootste bezoeking. Zoodra hij hun schaal gebroken zag en gele dooren zag verschijnen in een plasje vocht, kreeg hij het te kwaad en rilde en beefde bij de gedachte, dat hij zoo dadelijk dat alles naar binnen zou moeten werken.
Hij barstte opeens los in een kreet, die zijn moeder deed beven van schrik:
‘Houdt haar! Ze wordt gevaarlijk!’
De anderen schrikten er zoowaar ook van. Plotseling begrepen ze de situatie en wilden Bob helpen. Met hun vieren drongen ze op hun moeder toe, hoe ook Frida en Truus vochten, om deze te ontzetten.