zagen zij een gedaante naderbij komen, die den lach van hun gezichten deed glijden en hen op een hoopje bij elkaar joeg.
't Was een stokoud, gebogen, klein vrouwtje, een Scheveningsche, in lompen gekleed en leunend op haar stokje. Ze naderde in de richting der kinderen, zonder hen op te merken, daar ze het hoofd naar den grond hield om dorre takjes te zoeken, welke ze in een mandje stopte, dat ze, tegelijk met den knop van haar krukstokje, in de hand had. Onder 't gaan jammerde en steunde ze zachtjes, zoodat 't den kinderen door de ziel sneed en Hannie zijn gelaat huiverend tegen Wanda's schouder verborg.
‘Wat hebben we voor haar? Wat hebben we voor haar?’ vroeg Jo haastig. Ieder grabbelde in zijn zakken en legde het kopergeld, dat ze daar vonden, op Jo's hand. Helaas, alles en alles te zamen, was 't precies zes cent.
Wie niet bijgedragen had, schaamde zich en dacht aan de snorrepijperijen, waar zijn geld aan heengegaan was. Wie 't wèl gedaan had, schaamde zich, dat 't zoo weinig was en dacht eraan, dat 't meer had kunnen zijn, zoo hij maar met meer overleg was te werk gegaan die week; en allen namen zich stilzwijgend voor, in 't vervolg eenige centen van hun zakgeld te bewaren, om niet meer zooals nu met beschaamde kaken te staan.
Zoo denkend stonden ze 't vrouwtje aan te zien, dat nog steeds naderde, voetje voor voetje.
Nu kreeg ze de kinderen in 't oog, en hief luide, zoo luid tenminste als haar oude, verzwakte stem gedoogde, haar jammerlied aan: ‘Zoolang ziek geweest aan de koorts, ach, ach, help me toch, lieve kindertjes, help me toch! Geen kruimeltje brood nog over mijn lippen gehad van ochtend!’
Smeekend stak ze de dorre handen naar de kinderen uit en Jo voelde een heeten blos naar de wangen stijgen, toen hij de zes centen, als gift van tien weeldekinderen aan een arme vrouw, in haar hand legde. Maar plotseling kregen Max en Lydia tegelijk een goeden inval. ‘Ons krentenbrood!’ fluisterden ze en reeds was Max weggesneld om het van den heuvel, waarop ze het hadden laten liggen, weg te halen. Met de tien kleine pakjes kwam hij terug.