Je bent toch verbazend lief, Vadertje, dat je me nog helpen wilt, terwijl je zelf ziek bent. Wees vooral voorzichtig om geen kou kou te vatten, de mist dringt nu overal binnen.
Je je liefhebbende Judy.
P.S. Ik krijg opeens een angstige gedachte. Heb je een huisknecht? Ik heb een doodsangst voor huisknechten en als er een de deur voor me openmaakt, zal ik nog op den drempel flauw vallen. En wat moot ik tegen hem zeggen? Je hebt me nog nooit verteld, hoe je eigenlijk heet. Moet ik naar Mijnheer Smith vragen?