Donderdag.
Zeg Vadertje, lieveling, wat denk je wel dat er vandaag gebeurd is!! Stel je voor de post brengt me zoo juist twee brieven:
I. | Mijn verhaal is aangenomen! $50.! Ik ben dus een Schrijfster! |
II. | Een brief van College! Ik krijg het scholarship voor twee jaar, dus twee jaar hoef ik nu niets meer voor de colleges en het pension te betalen. Het fonds is gesticht voor ‘Buitengewone bekwaamheid in Engelsch, gepaard met goede vorderingen in de andere vakken’. En ik heb het gewonnen! Ik heb er wel naar gedongen vóór ik met vacantie naar Lock Willow ging, maar ik had geen idee, dat ik het zou krijgen, want ik had het eerste jaar immers herexamen voor Meetkunde en Latijn. Maar het schijnt, dat ik dat alweer heb opgehaald. O, ik ben toch zoo blij, zoo dolblij, want nu behoef ik niet meer zoo vreeselijk veel geld van je te krijgen. Alleen maar het zakgeld. En het is best mogelijk, dat ik dat later met schrijven of lesgeven ook zelf kan bij verdienen. |
Ik verlang nu toch zoo, om weer naar Fergussen Hall te gaan en dadelijk aan het werk te kunnen.
Altijd,
Je Jerusha Abbott,
schrijfster van ‘Hoe de Sophomores den wedstrijd wonnen’.
Aan alle kiosken verkrijgbaar. Prijs 25 cent.