Siegfried
(1923)–Omer Wattez– Auteursrecht onbekend
[pagina 54]
| |
De macht van den tarnhelm
SIEGFRIED rijdt met koning Gunther
Naar de rots der wond're jonkvrouw,
Naar den berg met zijnen vuurwand,
Dien van verre zij zien vonken.
Siegfried zal het vuur doorvaren,Ga naar margenoot+
In gedaante van vorst Gunther,
Om de schoone bruid te werven
Voor den koning der Burgonden.
Door de macht van zijnen tarnhelm,
Schat in Fafners hol gevonden,
Kon van aanschijn hij veranderen
Om de schoone maagd te schaken.
*** Brunhild wachtte vol verlangen,
Met den liefdegloed in 't harte,
In haar zaligenden sluimer,
't Wederkeeren van haar echtg'noot,
Die haar eeuw'ge trouw beloofd had.
Eenen horen hoort zij schallen
Uit de bergen in de verte...
Hevig klopt haar mannelijk harte,
Teeder zwemt haar oog in tranen.
't Is de klank van Siegfrieds horen.
't Is zijn lied, dat luid en lustig
Als voorheen weerklinkt, en altijd
Nog in hare ziel zindert.
| |
[pagina 55]
| |
Daar begint de vlam te flakkeren,
Zich om haar tot wand te heffen...
Vóór haar oogen rijst een ridder.
Siegfried is 't niet, die haar nadert!Ga naar margenoot+
Bij 't aanschouwen van den schaker
Slaakt zij kreten van ontzetting;
Zij, die haren trouwen Siegfried
Sedert lang geduldig wachtte.
Heeft hij haar dan laf verlaten?
Is 't een goochelspel der zinnen,
Dat de klank van Siegfrieds stemme
Haar gedurig in het oor klinkt?
En zij grijpt haar schild en spere,
En zij worstelt, doch uit wanhoop.
Zij gevoelt haar krachten vlieden,
Moet gedwee haar schaker volgen.
Ach! zal zij in smart versmachten?
Is het niet de wraak van Fricka,
Dat die vreemde man tot haar kwam,
Haar beschouwend als een schepsel?
Waarom bleef zij geene schildmaagd
In Walhalla, hoog bij Wodan,
Verre boven aardbewoners?
Waarom koos zij 't menschenleven,
Waar zij bitter moet voor boeten,
Dat haar stort in diepe droefheid?
*** Aan het hof van koning Gunther
Woonde d'overwonnen Brunhild,
En daar zag zij haren Siegfried
in 't gevolg des vuigen schakers,
En verloofd aan dezes zuster.
Neen, zij kan het niet gelooven
Wat haar oogen hier aanschouwen:
Hij, de stoere wakkere Welsing,
| |
[pagina 56]
| |
Onder eed aan haar verbonden.
Zou hij haar niet meet herkennen?
Smaad en smarten moet zij uitstaan,
Ongekende folteringen.
Neen! ze kan het niet begrijpen
Hoe haar Siegfried had verlaten.
En toch ken het feit niet falen;
Daar moet zij het zien wóór oogen:
Siegfried is verloofd aan Krimhild!
Zooveel snoodheid dient gewroken.Ga naar margenoot+
Hevige haat wordt hare liefde.
Gunther, dien zij niet beminde,
Die om hare hand gevraagd had,
Gunther, schoon hij haar geschaakt had,
Had als ridder zich gedragen.
En zij schenkt, om zich te wreken,
Plechtig hem haar eed van trouwe,
Zegt dat zij zijn vrouw wil worden.
|
|