Siegfried
(1923)–Omer Wattez– Auteursrecht onbekend
[pagina 29]
| |
SiegfriedIn het Germaansche woud
VERRE strekt het zich ter kimme,
Onafzienbaar, vol geheimnis,
Deinend over berg en dalen,
't Wijde woud, dat wazig wegblauwt,
Zich verheffend tot den hemel.
***Vredig stemt den mensch de stilte
Van het woud, en bij het ingaanGa naar margenoot+
Zaligt hem der Goden zalving.
Wodans adem waait hem tegen
Met de walmen van den woudwind,
't Golven van de lentegeuren.
't Zonlicht zijpelt door het loover
Van de groene woudgewelven.
't Gouden strooisel zijner stralen
Lijkt een dans van lichtende Alven
Om de Goden te behagen.
***Boomen met hun sterke stammen
Staan als zware tempelzuilen,
| |
[pagina 30]
| |
Rijzen naar omhoog als reuzen,
Dragen lichte looverkransen,
Bladerkoepels, looffestoenen,
Waar de hemel blijde doorblinkt,
Badend 't bosch in groenen lichtschijn.
Blanke berkenboomen botten
Nevens zwarte eikenstammen,
Waar klimop zich rond komt klissen.
***Schooner nog dan 't bladerwelfsel
Is de bodem in den bloeitijd.
Ga naar margenoot+ Lente schiep door wonder werken
Bloem en blad, dat scheutig opschiet
En omhoog wil tot den lichtgloed.
Struik en stam, dooreengestrengeld,
Zoeken samen zich te sterken.
Myriaden monden ademen
Levenslust. Insecten snorren
Glimmend in de zonneglansen.
Vlinders fladderen over bloemen,
Zweven zacht op schemerwieken,
Fladderen licht langs struik en tronken.
Hoort 't gekweel uit vogelkelen:
Schel geschetter, teed're tonen,
Treffende trillers, fleurig fluiten,
Zalig zingen, zoet verzuchten,
Weeldelied van woudgeluiden,
Klare klank van tempeltonen,
Zich vermengend met het murmelen
Van de bronnen en de beken,
Deinend, dansend naar de dalen.
***Doch het klinken en het klateren
Stoort niet eens de diepe stilte
Die er heerscht in 't heim der Goden.
Soms 't gebrom van beer of ever,
| |
[pagina 31]
| |
Dat als groot gevaar ter verteGa naar margenoot+
Dreigt en schijnt te naad'ren,
Komt die eeuw'ge ruste breken,
Roept tot daad den woudbewoner
Uit zijn omgang met de Goden;
Maant den mensch tot werk en waken
In zijn zorg voor 't lastig leven;
Stuwt hem aan zich sterk te houden,
Mensch te zijn, zichzelf te helpen!
|
|