gaan de deuren vanzelf open en vallen hem de ketenen af, ongeveer zoals in de Bacchanten geschiedde. Pentheus begeeft zich naar de Cithaeron en ziet daar met zijn profane ogen de Bacchusdienst, inzonderheid zijn moeder in haar bacchantische vervoering. Dan ziet Agaue haar zoon voor een wild zwijn aan en vervolgens stort de Bacchantenstoet zich op Pentheus, hetgeen zijn dood wordt.
De eerste helft van het vierde boek der Metamorfosen heeft een dergelijke struktuur als het aangeduide laatste gedeelte van het derde boek: wij worden door de dichter in aanraking gebracht met de dochters van koning Minyas, tegenstandsters van de Bacchusdienst. De dochter Alcithoe ontkent dat Bacchus de zoon van Jupiter zou zijn, waar haar zusters mee instemmen en als een priester het bevel gegeven heeft om het Bacchusfeest te vieren, als de dienstknechten voor dit feest de dierenvellen omdoen, als zij eigenlijk de hoofdhaarbanden dienden los te maken en de thyrsusstaven ter hand moesten nemen, weigeren de zusters mee te doen. Maar de andere vrouwen doen wel mee en vanaf vers 11 lezen we een regelrechte Bacchushymne, vooral bestaande uit een opsomming van de toenamen van de wijngod (vs. 11-15), die door de bacchantische vrouwen hun god gegeven worden. Allereerst twee zeer bekende toenamen: Bromius en Lyaeus. Vervolgens o.a. Ignigena, de uit het vuur geborene, bimater, de tweemoederlijke, Nyseus, god van Nysa, Thyoneus, zoon van Semele, Nyctelius, nachteling, Eleleus, Iacchus, Euhan, Liber. Na de toenamen een nadere beschrijving van Bacchus' wezen: ‘de eeuwigdurende jeugd in persoon, eeuwige knaap, gij staat allerfraaist aan de hemel, wanneer ge zonder horens zijt, hebt ge een meisjeskopje. Het Oosten ligt aan uw voeten tot aan de Ganges.’
Vervolgens een herinnering aan de verzetsmythen: Gij zijt het, eerbiedwekkende god, die Pentheus doodde, die Lycurgus doodde, die de tyrreense zeerovers in zee wierp.
Daarna iets over de triomfstoet van Bacchus: Bacchanten en satyrs, de oude heer Silenus, dronken en wel.
We kunnen het hier bij laten: de dochters van Minyas blijven dus