voor een dubbeltje, een bedrag
dat voor de meesten buiten bereik was.
De Lim A Po's die in de Prinsessestraat woonden, later beroemde advocaten en
medici, hadden een heuse voetbal een nummer vier geloof ik die je moest oppompen
en we vonden het een hele eer als we door hen werden uitgenodigd cq uitgedaagd
een partijtje te komen spelen.
We kenden eigenlijk geen echte clubs. Gewoonlijk verdeelden we voor de aanvang
van een wedstrijd de beschikbare jongens over twee partijen, aangevoerd door de
beste spelers. Dat ging om en om teneinde een gelijke sterkte te
bewerkstelligen. Een andere keer speelden we voorstraat tegen achterstraat of
straat tegen straat, bijvoorbeeld de Gonggrijpstraat tegen de Prinsessestraat of
de Tourtonnelaan. Vaak was het ras tegen ras als we bijvoorbeeld speelden tegen
de Javanen van de Cultuurtuin of tegen de Hindostanen van Maikoe of Koeliedang
(eind Anniestraat).
Zowel onder de Javanen als onder de Hindostanen bevonden zich bekwame voetballers
maar het wonderlijke was dat deze mensen nooit doorstroomden naar officieel
voetbal vermoedelijk omdat ze zo jong trouwden en daardoor andere besognes
kregen.
We gingen vaak helemaal naar de Anniestraat om tegen de Hindostanen daar te
spelen. Er was daar ook een concentratie Koeliedang genoemd en ze hadden een
heus voetbalveld. Het was er heerlijk voetballen maar je mocht niet winnen want
niet zodra stond je drie of vier punten voor of je hoorde plotseling de uitroep
‘Hare dandang’ en dan was het rennen geblazen. Uit alle huizen uit de buurt zag
je Hindostanen verschijnen gewapend met knuppels en koevoeten.
Soms vormden we gelegenheidsclubs die wij