sterker dan met zes paarden. Een klein slaapdranksken en 't is gedaan. Tor haalt de flesch malaga en het fleschken digitaline dat hij altijd in voorraad heeft. Op het buffet achter den rug van Vera vult hij de glazen. Hij neemt de digitaline uit zijn bovenste linker vestzaksken. Ieder de helft, het is zoo simpel als 't groot is. Vera ziet het niet, ze zal er niets van proeven.
Halt, zegt Tor. Zijn geweten schiet wakker gelijk een chauffeur die een seconde is ingedommeld en rakelings langs nen boom schiet. Hij wordt zoo streng en hard als vroeger voor een koetspeerd dat op den loop geschoten was. Ik zal van nu af mijn eigen vergeten. Ik moet voor Vera leven en voor de anderen. Een ideaal moet ik hebben.
Toen hij een maand of vier bij Mieke was, kreeg hij een negenoog vlak boven den neus. Dat komt van het goed eten, zei Mieke, maar volgens Nel, die kwam juist op bezoek, was het de deugnieterij die hij bij Witten niet had kunnen uitwerken en dat moet er toch ieverans uit. Hij is zoo ziek als nen hond. Opeens barst de buil, een tas etter en Tor is genezen. Precies zoo gevoelt hij zich nu.
Wilskracht is een schoon affaire, hij wordt onuitsprekelijk zacht en goed. Vera kirt van verliefdheid gelijk hun titelduifkens, tortels zeggen ze in Holland. Moest ik u ooit komen te verliezen, dan wil ik geen uur meer leven. Tor spitst zijn ooren. Wat doet ge dan, lieve? Sterven natuurlijk. Jaja, maar hoe? Dat is mij eender, als ik maar weer bij u ben.
Dat zijn woorden die niet verloren klinken.