toe, Tor tracht het leven te laten smaken maar zonder het te weten geeft hij Vera gelijk, het leven is nutteloos. Die twee schatrijke, gelukkige, geliefde menschen vertellen malkander dikwijls dat het hun niet zou kunnen schelen morgen vroeg niet meer wakker te worden. Tor, waarvoor wilt ge nog leven, is er iets dat ge nog wilt zien? Gewoonlijk noemt hij de aanstaande eerste communie van een arm petekind. Ge moet weten dat arme menschen bij ons geen peter meer vroegen, zoo goed wisten ze dat Jefke de koster maar schuin de straat moest over steken naar het gemeentehuis en Tor de commissaire kwam peter zijn. Hij gaf het kindekenssuiker, alle jaren een kostuum, de Greef, honderd frank nieuwjaar en dan met de eerste communie tenu en feest. Ge zoudt onnoozel moeten zijn om uwen eigen peter te nemen, ne werkende mensch kan dat niet doen. Ook als het er spant in de politiek zou Tor wel willen leven tot dat is opgelost, om dat nog te zien.
Op een morgen geeft Priestman hem in het gemeentehuis digitaline voor Vera. Ik geef het u, 't is groot vergif. Ik ben verleden week geroepen bij een die een half doosken slaappoeders ineens genomen had. Ze was bijna weg. Maar madameke toch! Ja meneer den doktoor, ik wist dat niet. Wist gij dat niet? Hadt gij dien doodskop niet zien staan? Jawel, meneer den doktoor. En weet gij niet wat dat beteekent? Jawel, meneer, maar ik dacht: dat zal zoo erg wel niet zijn. Tor, ze halen de dood van een muis, maar echt gevaar kennen ze niet. A propos, ik heb er op geschreven hoeveel druppels en hoe dikwijls. Geef ze zelf, houd het fleschken in uw vestzak en ge zijt gerust. Want het is niet half zoo groot als uw allumeurken, maar er is genoeg