van iemand anders houdt, ik moet niet weten van wie, alleen maar of het zoo is, ja of neen.
Geen ruzies of dramas, zacht jammeren, zagen, Jaloerschheid, denkt Tor, Reine is niet van de delicaatste. Na haar konijntje, ook de gloria. Het is François niet in den schoot gesmeten, zegt ze, François heeft kultuur. François is buitengewoon intelligent. Ge hoort dat als ge maar vijf minuten met François spreekt. Eens zegt ze zelfs dat François zoo goed om kan met klein en groot. En wat François ook heeft, François is goed voor zijn ondergeschikten. Zijn ondergeschikten, vraagt Vera bloedrood. Welja, zijn ondergeschikten in het gemeentehuis.
Dat zal overgaan, denkt Tor, Reine zal verstandiger worden, Vera zal er aan wennen. Hoevelen zijn niet met een ros getrouwd, Vera is zacht en lief. Hij wil niet ondankbaar zijn, niet zuchten over een ongemak zoo dragelijk. Wat huiselijke miseries zijn hier alleen maar in de geburen, dan zijn de mijne toch zero nul.
Maar het gaat niet over, te contrarie. Tor wordt zachtmoediger, zij verzinkt vadsiger in zelfbeklag. Ze neemt een gewoonte aan, komen schreeuwen aan zijn schouder gelijk een bedorven kind, zonder tranen. Oprecht curieus om te zien, een groote dikke madam op den schoot van ne grooten dikken commissaire de police en schreeuwen. Waarom? Zonder reden. Nu en dan heeft ze dat noodig gelijk eten of een bad. Het verkwikt haar. Anders krijgt ze de gal. Mag ik op uw schootje komen? Hij heeft wel eens neen gezegd, ne mensch probeert van alles. Ze is op de slaapkamer gaan jammeren, ééns twee volle geslagen uren. De meid wist daarvan, daarvoor dienen sleutelgaten. Maar zij