jongen met een schoone toekomst. Na onze meneer komt ons juffrouw, ik wil zeggen ons madam... maar Tor wijst dat af met een rustig gebaar, hij weet genoeg. Kan Rosalie een bewijs voorleggen van verplichtingen van meneer Eetvelt aan haar, een brief, een papier, 't is eender wat? Neen meneer, fluistert ze, Tor drukt haar op het hart dan nooit meer te herhalen wat ze daarjuist verteld heeft, want als meneer Eetvelt kwalijk wil, vliegt ge den bak in. De wet noemt dat eerroof.
Weer verbleekt ze, weer deinst ze de kamer uit. Prestige is toch alles.
Ze blijft nog een volle maand, spreekt Susken noch Vera meer aan, maar dient correct. Tor vereert ze. Hem toont ze de aanbiedingen die ze krijgt, hem vraagt ze raad. Het is of ze gaat weg voor Susken en Vera, maar doet het zonder kabaal uit achting voor Tor. Van hem neemt ze afscheid bij haar vertrek, van de twee Eetvelt's niet, maar ze is weg, dat is het principaalste, zegt Susken. En hoeveel kost nu een auto? En hoeveel kost die auto per jaar? Hewel koop er u eenen. Ik heb heel mijn leven hard gewerkt, ik wil ook in een auto zitten terwijl ik nog de occasie heb. Dat arme rijke Susken. Sinds hij van het leven wil profiteeren heeft hij geen rust meer.
Tor's auto is de derde in het dorp. In dien van Witten rijdt nu zijn schoonzoon, een kleine, dikke, kale Colfs van rond de veertig, droog als kurk, hij doet ook in vlas. Na eenige maanden bij dien droogstoppel begint Suzanne te bonjoeren gelijk Witten, Colfs te kniezen gelijk zijn schoonmoeder en die schoonmoeder, is dat nog leven? Is dat geen van die kleine gekleede houten heiligenbeeldjes onder