bol heeft hij het ook, want hij kan precies niet verdragen dat de secretaris hem zoo wat den weg wijst in de studies. 's Zondags doet Benoit zijn aanzoek, plechtig, zeker van zijn stuk. Mieke denkt niet aan ja omdat Tor niet te best met hem overeenkomt. Uw antwoord, zegt Sel Benoit, verwondert mij. Ze spreken nog wat over het weer.
Thuis schrijft hij haar nog een brief, hooge taal. Door met hem te trouwen zou zij Tor een thuis geven, zou hij Tor elken avond kunnen helpen, en hij zou vroeg ontslag nemen ten voordeele van Tor. En heb ik inmiddels de eer te verblijven, beminde Mieke, van Ued. de dw. dn. Sel Benoit. Ernstig kijkt zij haren Tor aan. Als dat waar is, als Tor het wil, als Tor een thuis mist, wil zij subiet trouwen. Tor mist minder dan ooit een thuis.
Michelleken helpt, geeft uitleg, moedigt aan, bezorgt boeken, spreekt ten beste bij burgemeester Celis, die zegt: ge moet vanavond maar eens komen na zes uur, er liggen nog zooveel boeken bij ons op zolder, breng een kruiwagen mee. Michelleken verbetert Tor's gedichten, leert hem de techniek: voeten, jamben, sonnetten, kwatrijnen, terzinen, rondeelen, de schoonheid van beelden, bij voorbeeld bij Homeros en Virgilius, en van een verrassend rijm.
Michelleken brengt hem bij Theo Roeckx, onzen veelbelovenden jongen toondichter, eerste prijs van het conservatorium. Michelleken vat het plan op het zilveren ambtsjubileum van burgemeester Celis te vieren met een cantate, gedicht door Victor Muys, getoonzet door Theophiel Roeckx, uitgevoerd door de Koninklijke Harmonie ‘Sinte Cecilia’, de harmonie ‘Katholieke burgerskring’, een achtstemmig koor van 130 mannen, vrouwen en kinderen met solo's.