kip overreden, die heeft nooit serieus stukken gehad. De hertog staat met zijn auto eens in volle veld, niet weg willen, kapot. Zijn chauffeur prutst en duvelt er overal aan, uren lang, niets te doen. Moustache genoeg, air genoeg, maar dààr rijdt een auto niet van. Van armoe moet die groote man Tor halen, peist eens, de chauffeur van den hertog en dat moet dien boerenjoeng schoon woorden geven. Tor neemt een toernavisken mee en een engelschen sleutel, meer niet. Een kwartier later is de hertog daar. Tor zit neven den chauffeur. Het dorp ziet den hertog vriendelijk tegen Tor spreken en geloof het of niet, hij heeft Tor een hand gegeven, goed gezien. Ze noemen zelfs een kasteelheer uit den omtrek die onmiddellijk een wagen zou koopen als hij Tor kon krijgen om er mee te rijden, maar zonder hem riskeert hij het niet. Tor wordt geraadpleegd als expert door rijke menschen die een auto gaan koopen, gelijk zoo'n volk raad vraagt aan een notaris voor zijn placementen. Ze zeggen dat dàt alleen al dien Tor sommen opbrengt. Want het volk denkt dat de rijkste menschen het best betalen. Wat peisde gij niet dat Tor verdient als hij weer een verbetering aan den motor heeft uitgevonden en die verkocht aan een fabriek. Als hij soms een motor uit elkaar haalt, staan werklieden rond hem, geslagen van eerbied. Ze durven niet spreken om het bovennatuurlijk verstand niet te storen dat die honderden moeierkens, schroeven en God weet wat voor nen bazar op den grond neveneen legt en onthoudt waar, hoe en wanneer het er terug in moet.
Er komen dagen waarop Tor, door die vereering gedragen, vrede neemt met zijn stiel en er aan denkt een garage te openen, autos te verkoopen, zich de kunst af te wennen