er hem naakt in, schrobt hem van onder tot boven. Hem overmant een diepe weelde. Als zij elk mager putje gezien en gestreeld heeft, hem kent van binnen en van buiten, hem gewikkeld heeft in haar zorg gelijk een zuigeling in zijn doeken, geeft ze hem hartelijk een klets op zijn billen. Ge zult gij gauw ne goeie zijn.
Dien avond al ligt het gesloten karakter in het donker confidenties te doen van bed naar bed. Hij legt haar uit dat arme moeders den tijd niet hebben zich met haar kinderen bezig te houden. Een arm kind heeft om zoo te zeggen geen moeder. Ik heb van de mijne niets dan slagen gekregen, maar ik moet er bij zeggen dat ik ook niet braaf was.
Maar jongen toch, is dat waar? Zijde gij niet braaf?
Zij wordt diep gelukkig. Gelijk een broedzuchtige hen op keien, biljartbollen en kalken eieren blijft zitten, zoo is Mieke niet getrouwd geraakt door te moederen vóór ze kinderen had. Eerst over den vader van Witten. Toen die sukkelachtig werd verzorgde zij hem tot hij in haar armen stierf alsof het haar vader was en niet die van haren meester. Dan werd de moeder van Witten's vrouw kindsch. De vrouw haalde ze in huis. Ons Mieke is toch zoo goed voor oude menschen. Mieke herbegon. Tusschendoor brengt ze Witten's twee kinderen groot. Nu, op kanonieken leeftijd, krijgt ze een kind voor haar alleen. Niemand kijkt er naar om, niemand betwist het haar, het is van haren stand, het zal haar later niet ontvreemd worden.
Er is eens vroolijke ruzie. De meiden beweren dat zij niet meer tellen sinds Tor er is. Mieke verzekert dat zij als moeder geen verschil maakt tusschen haar drie kinderen.