Hij liet Nonkel Oscar roepen, vertelde hem hetzelfde en vroeg: als ik nu b.v. Philippine niet gewekt had, zouden we dan nog bijtijds bij bonpapa geweest zijn? Nonkel Oscar zei: ‘gaat ge u dat nu in den kop steken, met uw getob altijd.’ Hij was gerust, nu niemand iets vermoedde van dat op en af loopen. Soms probeerde hij te weenen, om bonpapa. Een nacht ging hij met bloote borst aan 't open venster staan om een zware longontsteking op te doen. Op negen dagen erop of eronder.
Den dag na de begrafenis verschenen 's namiddags opeens Mevrouw Tierens en Lizy op zijn kamer. Ze hadden geroepen en overal geklopt en denkend dat hij ziek alleen in huis lag, waren ze maar zoo onbeschaamd geweest en boven gekomen. Had hij zijn verzorging wel, had hij iets gekregen, wou hij niets hebben, waar zit Philippine toch, was het toch waar dat ze suf en kindsch geworden was van dat pijnlijk voorval, wilde Eric geen tas melk hebben, ge kunt het nu astrant vinden, maar wil ik u een tas gaan warm maken. En ze ging, wat druk maar ongedwongen en daar zat Lizy alleen bij het bed met een zak druiven. Een wilde bloedgolf sloeg in Eric's gelaat, zijn oogen welden