bonpapa stond op de kade te wuiven. Terwijl de makkers sliepen leidde hij zoo een vreemd en wild tweede leven en fluisterde ‘Lizy, kom eens hier bij mij.’ Hij zocht naar zijn roeping en het waren hartstocht, waanzin en wanhoop die hem mishandelden. Toen zijn plan vast stond, een lijn in zijn leven, hield het nog niet op. Hij schepte er behagen in overdag een gansch andere Eric te zijn.
Hij werd koster benoemd, een vertrouwenspost, later perfect van de Congregatie. Allen waren er zeker van dat hij zou priester worden. Maar den derden trimester van zijn rhetorica-jaar, te Sinxen, wanneer al de rhetoricanen in pitteleer op de koer verschenen en zeiden wat ze gingen worden, waren ze nog niet haastig om het Eric te vragen, ze wisten het toch allemaal. Misschien wel trappist. De subregent vroeg het hem dan eindelijk en Eric zei: ‘Apotheker.’
Apotheker. En hij zal kalm, kalm, kalm zijn studies doen in Leuven. Dan zal hij eenvoudig, zonder lang verkeeren, zonder dwepen, met Lizy trouwen. Hij zal in datzelfde huis wonen waar papa en mama.... Hij zal kindjes krijgen en het gezin waarop