| |
| |
| |
IX.
Vóór dertig jaar is papa Reypens thuis weggejaagd omdat hij met een meisje liep, dat wat centen scheen te hebben maar zich slecht gedroeg: madam Reypens. Zijn ouders waren nog eerlijker en eenzamer dan arm, ze zwierden hem de deur uit. Hij kende niets anders dan een eerste begin van wat handel, trok de baan op, kocht alles dat heel goedkoop was, raapte op wat ging weggeworpen worden en werd rijk. Voor hij stierf werkte men al met meisjes en met knechten die zijn vrachten op drie groote platte wagens naar de statie reden, was hij geabonneerd op twee fransche beursbladen, kreeg voortdurend telegrammen en stond elken morgen midden op den steenweg te kontroleeren hoeveel het uurwerk van de kerk verliep op zijn gouden horloge met dito ketting. Het zijne ging juist en de kerk verliep, want hij was liberaal. Omdat zijne ouders, die heel vroom waren, tegen zijn geluk waren geweest. Zijn welstand bewees dat hij het destijds goed voor had en de pastoors hebben het ook
| |
| |
al mis voor, want met niets dan zijn paaschplicht te houden, zonder 's zondags naar de mis te gaan, was hij toch rijk geworden. Hij keek van zijn gouden uurwerk naar de koperen wijzers en schudde het hoofd. Aan dat hoofdschudden kon de heele straat zien dat hij over orde en regelmaat een andere opinie had dan de Kerk. En dat hij met een dergelijke onregelmatigheid in zijn eigen zaak een anderen gang zou gaan.
Ze zeggen dat Paul zijn lieveling was omdat hij werkte, terwijl mama het met Raymond hield, die zich als heer gedroeg, en dat hij wel geweten heeft van Paul's relatie met een van de werkmeisjes, maar hij had zijn princiepen. Hij wilde niet hooren dat de centen van zijn vrouw hem van eenig nut waren geweest. Rijk wordt men door werken. Wie niet werkt eet de centen van de vrouw gauw op en wie werkt heeft ze niet noodig. ‘Voilà,’ zeide hij.
De Walin zegt: ‘Tel père, tel fils.’ Maar zoon Paul deed het tegenovergestelde van vader, hij koos een arm meisje. En zijn mama die hetzelfde gedaan had, toen zij een straatarmen man nam, was er op tegen.
| |
| |
Zoodra papa hem niet meer de hand over 't hoofd hield, zette zij den strijd in om het Paul beu te maken. Hij moest uit de zaak, hij zou zijn kindsdeel meekrijgen en dan kon hij zijn weg gaan. Raymond vervolgde hem tot op de straat en riep hem daar na, dat hij nu niet meer in huis kwam. De menschen vroegen zich af waarom ook het meisje zelf en haar vader nu en dan het dorp overhoop tierden.
Zoo moest Paul het wel beu worden. Hij ging in den kost bij een koopman in aardappelen en fruit. Dien begon hij dadelijk te helpen. Hij kocht veel meer fruit en waar hij het vandaan haalde wist men niet, het was ook veel schooner fruit. Dat was dan weer veel te veel voor den afzet in het dorp en de omgeving en hij trok er opnieuw op uit om afzetgebieden te vinden. De stadsmarkten waren hem nog te min, hij vond in Antwerpen een afnemer voor Engeland. Die meneer had gezegd: hoe meer hoe liever. ‘Zoo moet ge commerce doen, zei Paul, maar nu ga ik eens aan mijn eigen zaak denken.’ Hij had intusschen zijn kindsdeel gekregen en beladen met den roem dien de dankbare fruitkoopman uitbazuinde,
| |
| |
kocht hij een hectaar zuren weigrond. Daarop zou hij zijn fabrieken en magazijnen bouwen. Wacht maar eens een jaar of twee, die werkt er zijn broer radicaal onderdoor, want het schijnt dat hij in denzelfden artikel gaat doen.
Een occasie voor Leo als verzekeringsagent. Zoo krijgt men er in een dorp maar eene per menschenleven. Het is zeker dat Paul daar een reusachtige zaak gaat oprichten, wel hem die dat allemaal verzekeren mag. En als het ideale huwelijk langs alle kanten inzinkt is er nog het geld. Leo begon naar buiten te leven. Armoe brengt ruzie in huis, heeft moeder eens gezegd. Misschien brengt geld geluk. Hij zal in elk geval als rijk man dàt fatsoen hebben tegenover Carla. Ik heb u rijk gemaakt zal hij haar toevoegen, bij Henri zoudt ge 't niet beter gehad hebben. Daarbij is het bij Verrept & Cie. toch maar onaangenaam werken, die heeren kennen niets dan knechten. Werkvolk beschouwen ze als lijfeigenen, bedienden als lakeien die niet het recht hebben van een zelfstandige opinie. Als die zaak van Paul dan zoo groot wordt, zal daar ook wel spoedig een boekhouder noodig zijn.
| |
| |
Voorloopig kan Leo dat misschien tijdens de avonduren doen, mettertijd wordt het een volledige broodwinning. Misschien is er ooit een onderbestuurder noodig, wie kan zeggen wat die buitengewone zakenman al niet tot stand brengt.
Toen het kindje geboren werd stonden al een keuken met een slaapkamer gebouwd op de hectaar wei, nog niet veel, maar volgens Paul genoeg. En voor Leo een groote belofte; maar thuis een bedreiging: Carla's leven hing dagen lang aan een zijden draadje. In hunnen angst riepen ze er als tweeden dokter Yvo Verhaeghen bij, het doktoorken met witte slobkousen en dat thuis meestendeels Fransch spreekt. Hier heeft hij alle kans om gewichtig te doen. Hij verwittigt ernstig dat, als het nu goed afgeloopen is, nummer twee Carla's leven zal kosten.
Zoolang het kindje nog niet gedoopt was, vreesde deze den dood omdat ongedoopte kinderkens slechts in het voorgeborchte van den hemel komen. Na het doopsel was zij gelaten. Zij zou liever met het kindje naar den hemel gegaan zijn om het daar te kussen en te vertroetelen. Niets bond haar hier aan
| |
| |
dit huis. Toen de pastoor haar sprak over de overgeving aan Gods wil, moest hij hare christelijke onderwerping bewonderen. Veel geloof moet er zijn om een jonge gelukkige moeder den dood zoo gelaten te doen te gemoet zien. De Walin zei, toen ze genezen was, qu'elle avait eu une bonne leçon maintenant.
Carla was te gelukkig met het kindje om haar te gelooven. Zij had zich voorgesteld dat Leo met haar zou twisten om dat kind; hoe, dat wist zij niet. Maar het was en bleef haar schatteken. Hij had gemeend dat het wicht hen zou samenbrengen, maar neen. Het leidde volgens hem hare aandacht wat af, dat was alles. Hij zag niet dat het heel hare ziel langzaam omkeerde. De vrouw die haren man verafschuwde werd een moeder, die haar kind liefhad. Tusschen dood en wieg in besefte zij dat men alles overschat behalve het liefhebben.
Ja die dood had zich eerst in de wieg en in 't kraambed willen leggen, maar eindelijk kroop ze in 't bed van de oude vrouw en liet leven wie de jaren nog voor zich had. De schoonmoeder had altijd gezeurd dat ze nog zou sterven zonder haar kleinkind gezien te
| |
| |
hebben. Nu zag ze dat het een groot struisch jongsken was, maar als ze dat gezien had vroeg ze niet, dat de Heer zijn dienaresse zou laten gaan, ze had met het kind ook nog wat willen spelen. Onwillig ligt ze te sterven zonder te gelooven dat het sterven is. Als Leo 's avonds thuis komt klaagt ze dat Carla haar vergeet. Ze mocht namelijk niets gebruiken, en dacht dat Carla haar liet honger lijden. Leo gelooft er wel niet alles van, maar toch iets. Het komt niet aan op een tas melk meer of minder, maar op de manier, de vriendelijkheid. Daarover krijgen ze dan woorden. Dat zij van hem niet houdt, tot daar, maar dat zij ook zijn moeder haren haat laat voelen, dat vergeeft hij haar niet. Haar ontstelde oogen winden hem nog meer op. Moest moeder komen te sterven, verklaart hij, dan zou hij haar zijn leven lang verwijten, dat zij hare laatste dagen vergald heeft. Dien nacht sterft zijne moeder dan. Carla legt hare hand op het nog warme voorhoofd. ‘Leo, op uw moeder en op ons kindje, ik ben goed voor haar geweest.’ Verdriet weegt de woorden niet af, hij snikt dat zij dat wel gerust kan zeggen, nu moeder er niet meer op antwoorden kan. Er zijn
| |
| |
in het huwelijk rustpunten van vreugde en verdriet, waar de slijtage der alledaagschheid hersteld wordt en de liefde versterkt. De herinnering keert er gaarne terug. Carla's herinneringen aan deze rustpunten, de crisissen van Leo, de ontvangenis, de geboorte, de dood van de schoonmoeder, verwijderen haar van hem.
Eens komt Paul binnen, haastig zooals altijd. Wegens die assurantie heeft hij gedurig iets te brengen of te melden. Hij staat even bij het wiegsken. ‘Er moet toch een kind in huis zijn, zegt hij, een mensch moet toch weten voor wie hij werkt, maar dit is nu toch een particulier schoon kind.’ Hij voelt de onvolkomenheid van het coelibaat.
Terwijl hij daar nog staat verschijnt Henri. Hij heeft gewacht op een gelegenheid om Carla weer te zien en te doen alsof er niets geweest ware. Carla, hij moest toch eens uw kindje zien. En hoe is het met u, ge ziet er goed uit, trouwen heeft u goed gedaan. Wij sukkelaars hé Paul.
Er is niets, maar niets aan hem te merken, hij is dezelfde gemoedelijkheid die warmte straalt waar hij komt. Carla ziet enkel dat de drie vriendelijke plooitjes aan den buiten- | |
| |
kant der oogen rimpeltjes geworden zijn. Hij heeft zoo taai over zijn verdriet heen geglimlacht ter wille van mama en de menschen, dat die glimlach al in zijn gelaat gesneden staat. Een seconde ziet Carla dien verdwijnen, terwijl hij over het wiegsken buigt. Dan ziet zij niets meer: zijn kop verdwijnt onder de huif, daar spreekt hij hard. ‘Lieve vriend, ik breng u mijn eerste hulde en meteen een uitdaging voor uwen eersten boksmatch zoodra ge weerbaar zult zijn. Ge ziet er mij potverdekke een pootige kerel uit.’
Carla en Paul lachen, hij niet. Hij heeft zich dezen keer overschat. Hij haalt uit zijn jas een gebreid mantelken. Voor den kroonprins. Maar hij blijft met zijn rug naar de anderen staan en bukt zich om een schoen te binden die niet los is. Daarmee is hij twee tranen meester. Als Paul weggaat, zegt hij wel: wacht, ik ga mee, maar op straat keert hij zich om wegens een doosje dat hij nog zou vergeten hebben af te geven, hij gaat recht op Carla toe, kust haar op de wangen en den mond, deinst zonder een enkel woord, bleek en bevend terug tot tegen de deur. Daar staart Carla hem wezenloos aan, een eeuwige
| |
| |
stilte lang. Hij wacht op wat zij nu zal doen of zeggen. Zij kan niets zeggen, nog minder iets doen. Dan spreekt hij zelf met de oogen naar den grond.
‘Carla, mama wilde niet dat ik u kwam bezoeken en ik heb er spijt van als ge soms gedacht hebt dat ik kwaad was, maar ge moet mama niets kwalijk nemen, het is zoo'n teleurstelling geweest voor haar. Ik kan immers op u niet kwaad worden, Carla. Ge zijt nu zijn vrouw, maar toch nog altijd mijn zuster. Als kinderen hebben we malkaar altijd gekust, ik kom vragen, of ik dat weer mag. Als ik uw kindje zag was ik wat meer gepakt dan ik verwacht had, maar terwijl ik hier zoo sta, zie ik al in dat het onnoozelheid is wat ik vraag. Ik heb er niets kwaads mee voor, maar het zou fataal kwaad worden en als ik Leo was, zou ik ook niet willen dat ge mij kuste. Ge zijt nu gelukkig en ik zal het nu toch maar zeggen, Carla, in het begin heeft het mij verdriet gekost, dat zult ge wel begrijpen. Maar ik heb van den eersten oogenblik af uw geluk gewenscht en nu wensch ik niets anders meer. Halt, neen, niet beginnen te schreien, dat niet. Het heeft u ook iets gedaan hè, ik
| |
| |
zie het. En mij dan. Ik stapte op het lustig wiel toen ik hier binnenkwam, alles begon te draaien en ik ging uw plafond op mijnen kop krijgen. Hebt ge 't aan mijn gezicht gezien, neen hé? Wacht eens, wat wou ik nu weer zeggen? Och God ja, nog iets plechtigs, enfin, ge weet het wel hé Carlienke. En als ik ooit iets zou kunnen doen... Ge moet het niet kwalijk nemen, maar in November vervalt onze polis, zeg het eens aan Leo. Zie nu was ik zoo plechtig begonnen en ik sta al te zeeveren gelijk een lameer. Ik heb u eens gezien, nu ben ik weer content. Ik zou al lang weg geweest zijn als gij nu in Godsheerennaam u eens wilde gewaardigen mij een beetje vriendelijker aan te zien. Weet ge nog wat ge indertijd zegde als we ruzie gemaakt hadden en beken, Carla, dat ik altijd de eerste geweest ben om het goed te maken. Och, ge zijt ne kwibus, maar enfin... Dat was uw woord. Hewel daar wacht ik op. Nu geef ik u een hand, gij zegt: och ge zijt ne kwibus maar enfin... en dan is alles weer gelijk vroeger.’
Hij nadert haar, zij valt hem huilend om den hals, Henri, zij is zoo ongelukkig.
Hij staat nu niet meer op het lustig wiel:
| |
| |
hem wordt de adem afgesneden, zijn bloed staat stil.
- ‘Is hij niet goed voor u?’ Zij schudt neen.
- ‘Houdt ge niet van hem?’ Nog neen.
Hij kust haar lang en innig.
|
|