zag hem bukken, zij hoorde, ja hoorde den kus.
Vijf minuten na haar kwam hij thuis. Hij kon weer niet slapen, zij wist wel waarvan. Zij kon het ook niet. Hij rookte zijn pijp.
- ‘Och we hadden mevrouw toch maar naar huis moeten brengen. Dat zou haar plezier gedaan hebben.’ Hij zeide: ‘Ik heb het haar gepresenteerd, dat hoorde je wel, lieveke. Maar ik wou niet aandringen, ik dacht: het is half twaalf, over en weer wandelen is toch een half uurke en dan nog terug naar de zaal. Dat wordt één uur eer ik thuis ben. Ik ben nog naar den electricien geweest.’
De leugenaar. Adelaïde had het groot mes onder de matras gestopt.
's Anderdaags kwam mevrouw Reynders zelf. Na zoo'n vertooning valt er altijd nog een heele boel zaakjes te regelen. Gij leelijke valschaard, dacht Adelaïde. Het eerste wat zij vertelde: dat ze toch nog alleen naar huis had moeten gaan. Dat Hilda vrijde en tegenwoordig geneert het jong volk zich niet meer. Die waren met hun tweetjes al maar voorop gegaan. En toen, ja, toen dacht ze dat Adelaïde al thuis zou geweest zijn en om met Ernest alleen in den donker naar huis te gaan... Zij lachte hartelijk. Zij