| |
| |
| |
3
Er was geen ontlopen meer aan. Reeds drie middagen had Paulette tegenover Claire gestaan met een tragisch gezicht. Je kan niet blijven doen of je het niet merkt. En het tussen hen gebruikelijk ritueel eiste dat Claire zou beginnen. Zij moest vragen: ‘Wat is er, Paulette, hapert er iets met Yvo.’ De mannennaam veranderde natuurlijk telkens naargelang de omstandigheden. Ditmaal was het Yvo, zes maanden geleden was het Rudi. Wat een idee ook om met Rudi iets te beginnen. Rudi, het veertigjarig moederskind, dat niet trouwen durfde om zijn rijzige, oude dame niet te ontstemmen. Rudi die soms bleek van angst voor zijn moeder een lippenstiftvlek op zijn boord stond af te schrobben en tenslotte Claire om raad kwam vragen. Rudi die gemeend had een groot dichter te zullen worden en twee bundels op eigen kosten had uitgegeven; zijn vrienden hadden er gekocht omdat ze niet anders durfden. Jaren later zag hij ze in hun bibliotheek staan, niet eens opengesneden. Hij was verbitterd geraakt. Drie jaar geleden had hij in Antwerpen een klein appartementje gekocht, met de stille hoop er voor zichzelf een garçonnière van te maken, zijn eigen oord van verderf. Maar zijn moeder had het ontdekt, had
| |
| |
maar nauwelijks zijn uitvlucht van ‘een goede geldbelegging’ aanvaard, en hem onmiddellijk het ding doen verhuren aan een oude kwezelvriendin van haar. Sedertdien controleerde ze nog strakker zijn uren van vertrek en thuiskomst en weigerde nog nukkiger het oude, veel te grote huis in Mechelen te verlaten en zich beiden in Antwerpen te vestigen. Met dat al was ze kerngezond en gaf weinig hoop op een spoedige dood. Zo'n mooie, flinke jongen als jij, zei ze voortdurend, maar Rudi keek ook wel eens in de spiegel en zag zijn haren, die klammig tegen zijn hoofd plakten, dun worden, hij zag zijn gezicht ronder, vetter en ouder worden, er kwam iets bitters en achterdochtigs in zijn ogen, ze werden kleiner ook en schenen te loensen achter zijn brilletje. Er zwol een dik buikje onder zijn broeksriem en zijn handen waren week en zweterig. Ik word het vieze patertje dat ik had moeten zijn, dacht hij, men volgt niet ongestraft twee jaren seminarie. Eens was hij zijn moeder ongehoorzaam geweest, dat was toen hij zijn geloof verloren had. En dat had hij verloren om zijn uittocht uit het seminarie kracht bij te zetten. Dat deze ex-seminarist geen blijvende verhouding wenste en durfde, had Paulette moeten beseffen. En in haar zee van leed was Yvo de reddende hand geweest. Groot, slank, een gouden hart, een fijn besnaarde ziel en de kop van een denker. Ditmaal de echte, grote liefde. Ze was dus blijkbaar ook niet stevig geweest. Wat had er zich in die
| |
| |
denkerskop afgespeeld om dat goedig, grote hart van Paulette zo te kwetsen?
Claire bereidde zich voor op de grote biecht. Wat maakte haar zo'n aantrekkingspunt voor vertwijfelde harten? Men kende van haar geen enkel liefdesavontuur, het was dus niet het vermoeden van een grote ervaring dat haar vriendinnen naar haar toe dreef. Zelf begreep ze die vertrouwelijkheid, dat openhartig praten niet. Het eigen lief en leed had ze steeds zorgvuldig voor een ieder verborgen gehouden en ze rilde er altijd een beetje bij wanneer anderen zo gemakkelijk een hele liefde voor haar open legden. Bij Paulette zou dit nu de derde keer zijn. Paulette sprak nooit vóór de volledige ramp, tenzij nu en dan met een stralend gezicht en een korte gelukskreet. Gelukkig zijn gebeurt in stilte. Waarom lieten ze haar toch altijd in de steek. Het kind zocht niet eens een huwelijk, enkel een liefde waar ze in kon blijven geloven. Met de hand op het hart had ze Claire verzekerd nooit over trouwen te hebben gesproken, ze wenste dat nauwelijks. Geld wou ze ook niet, ze verdiende voldoende en zou er geen bezwaar tegen hebben haar grote liefde ook nog een beetje zakgeld toe te steken. Yvo had het goed gedaan, ergerlijk banaal, hij ging trouwen, mocht niet langer wachten. Een jong meisje was reeds jaren smoorverliefd op hem, hij was er natuurlijk ongevoelig voor gebleven. Gloeiende brieven had ze hem geschreven, een heel pak, hier, kijk maar.
| |
| |
Hij had er altijd ontwijkend op geantwoord. Nu had ze een zelfmoordpoging gedaan, hij achtte zich verantwoordelijk. Paulette zou zelf het best begrijpen hoe hij zich voelde. Hij ging er van kapot, de arme jongen. Ze mochten elkaar nooit meer zien, zo zouden ze de herinnering het schoonst in hun hart bewaren. Met van ontroering trillende stem vertelde Paulette hoe ze de laatste avond elkaar ook nog eens eeuwige trouw hadden gezworen. Er zou naast hem nooit een andere vrouw staan dan Paulette, er zou in zijn armen nooit een andere vrouw liggen dan Paulette en in de kerk zou hij zijn jawoord geven aan Paulette. Zijn leven zou één huicheling, één komedie worden. En Claire vroeg zich af of het dan niet veel eenvoudiger zou zijn maar meteen Paulette te huwen; dat jonge meisje zou die zelfmoordpogingen tenslotte toch ook wel moe worden.
De hele week was ze niet naar Madeleine geweest. Ze durfde niet na haar dwaze houding van de vorige zondag. Ze werd nog rood wanneer ze er aan dacht, wat moet Madeleine nadien gebruld hebben van het lachen. Stel je voor dat Madame Mouche dat wist. Gelukkig sliep ze reeds toen Claire vorige zondagavond thuis kwam. Haar vader was nog op, hij las de krant en ze hadden samen thee gedronken en wat gepraat. Over de kliniek natuurlijk, papa hield van die neutrale onderwerpen. Voortdurend in de weer om vermeende ruzies te vermijden, had hij zich volledig op
| |
| |
algemene en ongevaarlijke beschouwingen ingesteld. Claire merkte plots dat hij aan het verouderen was, zijn haar werd reeds een beetje grijs aan de slapen, en aan zijn mondhoeken liepen diepe rimpels.
‘Zijn jullie toen lang bij Madeleine en Odon geweest, papa?’ vroeg Claire, die van de afwezigheid van Madame Mouche gebruik wou maken.
‘Een week,’ antwoordde hij, ‘we hebben immers een week bij hen gelogeerd. Ze hebben ons heel Caïro en omstreken getoond. Charmante mensen! Jammer dat Madeleine hier niet wil logeren, dan hadden we ons kunnen revancheren. We hebben daar zo'n koninklijk onthaal gehad. Maar ze wil niet, Odon zegt dat ze liever alleen is.’
Terwijl ze praatten, zat vader haar aandachtig en glimlachend te bekijken.
‘Het is ongelooflijk,’ zei hij, ‘hoeveel jij op Marianne lijkt. Helemaal dezelfde manier van praten, dezelfde intonaties, dezelfde woorden. Of ik jou hoor of haar, met de ogen dicht is het gelijk. Je zuster is helemaal haar moeder, en jij bent helemaal je stiefmoeder. - Wat een lelijk woord!’
De volgende zondag ging ze weer naar de Royal. Om drie uur 's middags. Madeleine vloog haar om de hals, tastte naar haar handen, keek ontgoocheld en drukte dan even op haar mantelzakken.
‘Wat heb je voor me meegebracht?’ vroeg ze. Claire schrok. Had ze iets beloofd?
| |
| |
‘Niets,’ zei ze, ‘moest ik iets meebrengen?’
‘Kom je me bezoeken zonder iets mee te brengen?’ vroeg Madeleine met een tragisch gezicht, ‘heb je helemaal niets voor me bij je? Hou je mantel aan, ik maak me ook klaar. Je moet dadelijk iets voor me gaan halen. Hoe is het mogelijk dat je daar niet aan dacht. Hoe ben je toch opgevoed!’
Madeleine was gelukkig niet moeilijk. Claire was al bang dat ze een of ander duur juweel zou verlangen en maakte zich al klaar om haar kort en duidelijk te zeggen dat ze aan het verkeerde adres was. Gelukkig was het zondag en zouden er niet veel winkels open zijn. Bij de eerste kruidenier hield Madeleine halt en plakte haar neus tegen de etalage. ‘Een stuk chocolade,’ riep ze, ‘dat moet je me kopen. Of nee, kersen, kijk die donkere daar.’ Ze kon niet goed kiezen tussen de chocolade of de kersen. ‘We zullen ze allebei nemen,’ stelde Claire voor om het probleem op te lossen. Maar Madeleine was verontwaardigd. ‘Je geeft nooit twee geschenken tegelijk,’ zei ze, ‘dat vermindert beide in waarde.’ Ze bleef nog enkele minuten het voor en tegen van de chocolade en de kersen overwegen en koos tenslotte de chocolade. De kruidenier maakte het nog wat ingewikkelder: hij vroeg of het met nootjes, crème, fondant of melkchocolade moest zijn. Ezel, dacht Claire, waarom schuif je ons niet gewoon het eerste het beste stuk toe! Het kiezen begon weer opnieuw en de man scheen zich af te vragen of zo'n duur geklede dame
| |
| |
niet voldoende geld had om meteen een paar soorten mee te nemen.
Het werd chocolade met nootjes, grote dikke hazelnoten. Madeleine had dat nooit geproefd.
‘Wat gaan we nu doen?’ vroeg Claire.
‘Mijn geschenk opeten, natuurlijk,’ antwoordde Madeleine enthousiast.
En boven op haar kamer bedankte ze Claire nog eens uitbundig voor de chocolade. Claire vroeg zich af of ze haar nu voor de gek hield ofwel een meesterlijk stukje komedie speelde. Wie is nu zo blij met een stuk chocolade, ze zou het nooit zelf hebben durven meebrengen. Madeleine haastte zich dadelijk naar bed.
Een uurtje later reden ze naar het Middelheimpark. Toen Claire aan het loket stond aan te schuiven, zag ze Madeleine plots binnen aan de andere kant van het hek, heftig gesticulerend. ‘Neem maar één ticket,’ riep ze, ‘ik ben er al door!’ Ze had zich in een groep Engelse toeristen gemengd en was, druk pratend met hen, langs de kaartjesman gewandeld. Er was enorm veel volk in het park, gidsen waren met grote gezelschappen aan het rondwandelen en riepen in alle talen heel luid de namen van de beelden en beeldhouwers en hun persoonlijke, waardevolle mening er over. Kleine kinderen liepen zeurend aan de arm van hun moeders die op weg waren naar het terras van het restaurant. En Amerikanen wiegden hun welgevuld achterwerk van het ene beeld naar het
| |
| |
andere en namen achteloos glimlachend foto's met dure apparaten die op hun buik en heupen bengelden. Claire en Madeleine wandelden over het brugje naar de vijver toe, waar grote, witte zwanen verwaand en roerloos lang zeilden. Een klein jongetje wierp steentjes naar de zwanen en Madeleine gaf hem een draai om zijn oren. Het ventje zette een keel op en liep hinkend naar zijn moeder, waar hij woedend op zijn hoofd wees en op zijn been alsof hij daar ook gemarteld was. Hij puntte een beschuldigende vinger naar Madeleine, die rustig op een bank was gaan zitten en heel het probleem reeds vergeten was. De moeder schuimbekte, duwde haar zoon naast zich op de bank, stond op, trok haar mantel in een nijdige ruk recht en ging dan weer zitten met haar rug naar Madeleine om duidelijk haar diepe afkeer uit te drukken.
‘Ik zou een zonnebad willen nemen,’ zuchtte Madeleine en ze rekte zich behaaglijk en leunde loom tegen de rugleuning van de bank.
‘Ik zou willen zwemmen,’ antwoordde Claire, ‘of tenminste me eens onderdompelen en dan in de zon. Ik heb het vreselijk warm.’
Het was ook erg warm. En zoals steeds, wanneer het Belgisch klimaat een mooie zon en een blauwe hemel biedt, zeer drukkend. ‘Tenslotte zijn we met dit weer beter aan onze haven,’ vond Madeleine, ‘we kunnen een douche nemen en dan een zonnebad op het terras. Vanaf twaalf uur 's middags
| |
| |
staat de zon op de ramen, dan neem ik meestal een zonnebad.’
‘En kersen eten,’ zei Claire, ‘en de pitten naar beneden schieten op de mensen!’
‘En daarna een massage voor de bloedcirculatie,’ zei Madeleine en ze loerde terzijde naar Claire, ‘wat is dat met die massage? Jouw Madame Mouche heeft me reeds twee keren aangeraden je een massage te vragen. Je moet haar gezicht zien, lacht ze dan. Gisteren zei ze het nog.’
‘Gisteren,’ vroeg Claire onthutst, ‘heb jij gisteren Madame Mouche gezien? Ze heeft me niets gezegd.’
‘Maar ze komt om de andere dag, altijd 's middags. Wist je dat dan niet? Wij drinken samen koffie en praten wat.’
‘Waarover praten jullie dan? En ook op het bed?’ ‘Foei,’ zei Madeleine, ‘zie jij Marianne al op het bed liggen? En ik dan naast haar met mijn badmantel in mijn nest kussens en dekens! Het zou wel beter zijn, Marianne zou niet zoveel kruimeltjes morsen als jij en ik zou die dan 's nachts niet met mijn tenen moeten opvissen. - Wij praten natuurlijk over jou, Claire dit en Claire dat. En ik vertel dan dat wij naar de cinema gingen zonder betalen en dat je een eskimo bent en dat je me iets wou zeggen, maar het toen niet meer wist. Zo wat van alles, zie je.’
‘Geestig,’ zei Claire beschaamd, ‘buitengewoon geestig ben je. Zeg haar maar dat je niet betaalde
| |
| |
in de cinema, vertel maar hoe je het Middelheim binnengeraakt bent. Je zal haar neusvleugels zien trillen. Ze is van een zuiver ras, ze houdt wel een beetje van excentrieke mensen, maar je moet steeds je standing in acht nemen. - En als je weer zulke hatelijke dingen zegt, haal ik geen kersen.’ ‘Verklaar nu eerst vlug dat massagegeheim, dan weet ik voor mijn hele leven welke onderwerpen verboden zijn.’
‘Och, Madame Mouche heeft zo de gewoonte me haar dikke vriendinnen voor massage op te dringen. Ten eerste ben ik absoluut niet verlekkerd op masseren, ten tweede durf je die mensen er nauwelijks iets voor vragen en ten derde ben ik al moe genoeg van alle middagen masseren in de kliniek.’ ‘Groot gelijk,’ zei Madeleine, ‘ik ben principieel tegen alle vermoeienis door onaangenaam werk. En zeker als het niets opbrengt.’
Ze stonden voorzichtig op om de eendjes, die aan de kant van het water zaten, niet te laten wegvluchten en wandelden naar de uitgang. Madeleine was die middag bijzonder mooi. Ze had weer een van haar kleurige jurken aan, een groen, en in haar blonde haren droeg ze een lint van dezelfde groene stof. Het was verbazend hoe geraffineerd ze zich kleden kon. Boven haar donkere ogen was een licht-groene schijn aangebracht met kleine zilveren prikjes die glinsterden onder haar smalle wenkbrauwen. Ze had erg veel succes. Bij de dames waren de gevoelens gemengd, sommigen
| |
| |
keken zeer afgunstig, anderen alsof ze een lichtzinnige vrouw ontmoetten en het sportieve soort waarderend en vooral belangstellend. Ze bestudeerden aandachtig de kleed- en maquillagetechniek en vroegen zich af hoe Madeleine zo gracieus dingen kon doen en dragen die soms reeds jaren niet meer in de mode waren. Op straat keerden de mannen zich naar haar om. Plezierig voor Odon, dacht Claire, die vrouw moet heel Caïro op stelten zetten! Haar grootste charme was wel dat ze zich helemaal niet bewust scheen van de opschudding die ze overal wekte. Alleen wanneer een of andere boerenkinkel haar al te brutaal of lomp bleef aanstaren, sloeg ze geïrriteerd de ogen neer en daalde er een donker gordijn over haar chocoladebruine ogen.
‘Odon is erg boos op jou,’ zei Madeleine, ‘hij vindt ook dat je me schandelijk verwaarloost. Tussen twee bezoeken van jou kan ik gemakkelijk ziek, dood en begraven zijn. Je moest je schamen, zei hij.’
‘Is Odon hier geweest?’ vroeg Claire.
Voor geen geld van de wereld wou ze haar verwarring laten merken. Madeleine had eerst een douche genomen en zich nadien met allerlei soorten crème ingewreven terwijl Claire zich in een ligstoel op het terras had uitgestrekt. Toen was ze ook gekomen, had een dun raffia matje opengespreid, er een grote badhanddoek over gelegd en zich toen spiernaakt op haar buik in de zon neer- | |
| |
gevlijd, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Zie je wel, dacht Claire, ik ben verkeerd groot gebracht. Ik heb mijn zuster nooit helemaal naakt gezien, omdat ze een eigen kamer had en een beetje preuts was en Madame Mouche is te gereserveerd, die heb ik zelfs nooit in haar onderjurk gezien. Madame Mouche heeft altijd een hekel aan deshabillés gehad, zelfs de gezellige pantoffels zijn bij ons thuis verboden. Ik heb verscheidene patiënten die helemaal niet verlegen zijn wanneer ze zich uitkleden voor de massage. Je hoeft dus niet vulgair te zijn om zo gemakkelijk naakt rond te lopen in gezelschap van andere vrouwen.
‘Ja,’ zei Madeleine, ‘woensdag en donderdag was hij hier. Hij is Parijs al moe, zegt hij, maar dat is omdat hij verkouden is. Als Odon ook maar een tikje ziek is, voelt hij zich de meest verlaten man op aarde. Hij bracht een stapeltje romans mee, voor een keer zal ik ze eens eerst kunnen lezen. In Caïro vechten we er altijd om. Hij heeft blijkbaar erg veel werk, anders had hij ze al gelezen, - of misschien is het door die verkoudheid. Ik weet zeker dat hij heel zijn hotel in rep en roer heeft gezet met zijn ziekte.’
Ze was zeer en volledig bruin. Bij enkele van Madeleine's gewaagde décolletés had Claire zich al afgevraagd waar de lelijke witte lijn zou komen, die het begin van het badpak aanduidt. Nu begreep ze het, er was geen witte lijn. Madeleine was helemaal bruin gebrand, van haar nek tot
| |
| |
haar hielen. Wat de zon toch doet, dacht ze, als je daarnaast de vlezige zitvlakken van mijn patiënten ziet: wit, grauw zelfs, met striemen en rode pukkeltjes van het spannende keurslijf, zieke huiden die altijd geprangd zitten.
‘Hoeveel jaren zonnebaden betekent het eer je zo bruin bent,’ vroeg ze, ‘of ben je al wat bruiner dan een ander geboren?’
‘Jaren,’ lachte Madeleine, ‘ik lig thuis alle dagen een uurtje in de zon. Maar nu zal het ook wel nooit meer weggaan. Ik begon er al mee toen ik vijftien was. Ik was toen verliefd op een meisje van de hoogste klas, maar ze zag me natuurlijk niet eens staan. Ze had het heel druk met haar aanbidders, ze was erg mooi en zeer donker bruin gebrand. Ik wilde ook bruin zijn. Eigenlijk gaat er toch wat liefde verloren, als je dat bedenkt. Een heel jaar ben ik hopeloos verliefd op haar geweest en we hebben in totaal misschien vier woorden tegen elkaar gezegd. Ze heeft dat natuurlijk nooit van me geweten. En later vind je dat nooit meer terug, die liefde die men spottend kalverliefde noemt. Later kan men niet meer zo geweldig intens, zo totaal belangeloos zonder één enkele vergoeding of beloning, zonder één bevrediging van iemand houden. Kijk niet zo onnozel, Claire, ben jij vroeger dan nooit op een vriendin verliefd geweest? Je trekt een gezicht als Madame Mouche wanneer ze iets ongepasts ontdekt.’
‘Jawel,’ haastte Claire zich, ‘maar ik zat me af te
| |
| |
vragen of ik ook zoveel van haar gehouden heb. Ik weet het niet meer, het was kinderachtig.’
‘Wist zij het?’ vroeg Madeleine.
‘Natuurlijk wist zij het, we hielden allebei van elkaar.’
Er was niet meer nodig om Madeleine haar zonnebad te doen vergeten. Ze grabbelde haar badmantel onder de ligstoel van Claire uit, duwde hem in een dik kussen onder haar kin, legde er haar armen omheen en zette haar zonnebril op. ‘Zo,’ zei ze, ‘vertel me dat eens. Ik ben altijd verlekkerd op die kleine onregelmatigheden bij deftige mensen als jullie. Je begint toch charme te krijgen, Eskimootje. Ik vreesde al dat je op je stiefmoeder leek. Heeft Madame Mouche dat geweten?’
‘Natuurlijk niet,’ deed Claire verontwaardigd. In de grond was ze erg gevleid met de plotselinge interesse van Madeleine en nam zich voor haar goed in het oog te houden tijdens het verhaal. Als het haar ontgoochelde, zou ze er wel wat bij verzinnen. Wat dacht ze wel, met een ijveraarster van de parochiale naaikring te doen te hebben? Ach, Madame wou schandaaltjes horen. Ze zou ze krijgen. Hoe was het ook weer begonnen? Op het feestje dat Liliane gaf voor haar verjaardag. Daar had ze Suzy voor het eerst gezien. Ze was toevallig op vakantie van de kostschool. Suzy was twee jaar ouder dan zij en de zuster van Liliane. Ze zat stilletjes aan tafel met dromende ogen, alhoewel
| |
| |
ze toen al zeventien was. Ze sprak haast niet en Claire had daaruit afgeleid dat ze zeer intelligent moest zijn, dat ze dingen wist en voelde als niemand anders. Ze had erg veel ontzag voor Suzy en hield haar voortdurend in het oog. Suzy moet toen gedacht hebben dat zij ook een onbegrepen ziel was die zich niet thuis voelde in het uitbundig gedoe van de anderen. En toen heel de groep in de grote tuin een gevecht in regel met de afgevallen appelen begon, waren ze samen naar het tuinhuisje gewandeld. Meer herinnerde ze zich niet meer van die eerste dag. 's Avonds, voor het weggaan, had Suzy haar een poëzie-album toegeschoven en zij had er iets heel romantisch ingeschreven, iets over de dromende ogen van Suzy. Enkele dagen later had ze Liliane en Suzy thuis gevraagd en omdat vader en Madame Mouche 's avonds weg moesten, mochten ze tot tien uur blijven. Vader hield niet van dat lawaai in huis. Na het eten hadden ze gedanst, Claire had toen al twee nachten slecht geslapen door steeds maar aan Suzy te denken. Ze was vreselijk jaloers op Liliane die zoveel bij Suzy was en daar natuurlijk niet eens om gaf. Telkens wanneer ze met Suzy danste, beefde ze een beetje en ze had de indruk dat Suzy haar steeds dichter tegen zich aantrok. - Om negen uur vroeg Liane of ze even naar huis mocht opbellen om te zeggen dat ze tot tien uur zouden blijven en Denise ging mee naar het kantoor van vader om haar de weg te wijzen. Claire
| |
| |
danste juist met Suzy, het was het overbekende afscheidslied. Toen kon ze niet meer van zenuwen en weemoed, ze trok haar hand uit Suzy's hand, sloeg haar twee armen om haar heen en legde haar gezicht in Suzy's hals.
‘Jij Eskimootje,’ riep Madeleine verbaasd, ‘deed jij dat? En wat zei Suzy toen?’
Zij moet waarschijnlijk erg geschrokken zijn. Meestal zeg je in zo'n ogenblik heel domme of dwaze dingen. Suzy legde haar arm om haar schouders, streelde even haar haar en zei ‘och arme, toch’ en ze had werkelijk niets beters kunnen zeggen. Zo bleven ze dan staan in het midden van de kamer tot ze de anderen hoorden terugkomen. Ze hebben toen niet meer samen gedanst. Ze zijn toen nog een week zeer veel samen geweest, meestal bij Suzy in het tuinhuisje of op haar kamer. Liliane was veel weg, verontwaardigd over de plotselinge belangstelling van haar vriendin voor haar oudere zuster. Na die week vertrok Suzy naar haar kostschool in Wallonië. Na een maand kwam ze weer en ze hielden nog meer van elkaar. Zo duurde dat twee of drie jaar, iedere maand kwam Suzy tijdens het week-einde naar huis en daarbij hadden ze dan nog de vakanties. Suzy geraakte ook dikwijls verliefd, altijd op de verkeerde, en kwam dan in Claire's armen troost zoeken voor de mannelijke ontrouw. Ieder weerzien was ontroerend, ieder afscheid hartverscheurend.
‘Hoe eindigde dat dan?’ vroeg Madeleine.
| |
| |
Het was zo gewoon geworden, zo vanzelfsprekend. Als ze elkaar zagen, vielen ze in elkaars armen, zonder vragen te stellen, zonder eisen. Tot Claire naar Gent vertrok voor haar studies.
Toen ze elkaar niet meer zagen, eindigde het vanzelf, zoals het begonnen was. Suzy studeerde in Brussel voor apothekeres, Claire in Gent voor masseuse. En ze ontmoetten elkaar nooit meer.
‘Waar is ze nu?’ vroeg Madeleine.
‘Ze heeft een apotheek op de linkeroever, een man en een kind.’
‘En als je haar nu weer zou zien, zou je dan niet weer in haar armen vallen, zo heel gewoon, als vroeger?’
‘Natuurlijk niet,’ lachte Claire, ‘stel je voor! We zijn ondertussen volwassen geworden, zij en ik.’ ‘Zou jij het erg vinden als je wist dat je dochter verliefd was op een ander meisje,’ vroeg Madeleine, ‘wat zou jij doen?’
‘Niets natuurlijk,’ zei Claire, ‘zulke kinderachtigheden maken toch alle meisjes eens door. Zo worden ze groot.’
‘En als ze nu eens niet veranderde? Er zijn volwassenen die zo blijven.’
‘Maar dat zijn ook geen volwassenen, dat zijn onvolgroeiden, toch sexueel-onvolgroeiden. Denk jij dat niet?’
‘Ik weet het niet,’ antwoordde Madeleine, ‘ik geloof niet dat ze zo onvolgroeid zijn als jij denkt. En ik geloof ook dat je meer van Suzy hield dan
| |
| |
je mij wilt wijsmaken met je luchtige toontje. Ik geloof eerder dat je zelf nog een beetje onvolgroeid bent, zolang je er zo gewild-spottend over praat.’
Claire voelde zich vernederd. Ze had gemeend Madeleine iets, - ze wist zelf niet juist wat -, te hebben betaald gezet door een beetje schamper te doen en voelde zich nu belachelijk als een kind dat volwassenen nabootst.
's Avonds gingen ze naar een Grieks café. Dan zal je de Grieken eens zien dansen, zei Madeleine. Claire had getracht haar daarvan te weerhouden. Het is er erg onguur, had ze gezegd, daar kan jij niet binnen komen, zo opvallend als je bent. En niets dan zeevolk. Maar om Madeleine iets uit het hoofd te praten moet je veel woorden in voorraad hebben. Dacht je nu dat je me met mijn landgenoten kon bang maken, lachte ze.
Het was een heel kleine bar en het rook er naar gebakken uien. Een dikke, korte man met opgestroopte hemdsmouwen en een witte schort kwam uit de achterkeuken en vroeg wat ze wilden drinken. Madeleine zei hem enkele woorden in het Grieks en zijn gelobd gezicht begon te glimmen van vrolijkheid, hij kwam in twee stappen op hun tafeltje toegestormd, greep Madeleine's hand en drukte die in zijn brede klauwen. Toen riep hij iets naar de keuken en een magere, donkere vrouw kwam stralend aangehuppeld, vloog eveneens op de hand van Madeleine af en kuste haar op iedere
| |
| |
wang. Dan begonnen ze met hun drieën druk dooreen te praten, er werden voorstellen gedaan die Madeleine steeds afsloeg met veel verklaringen. Claire begreep er geen woord van. De dikke man liet zich echter niet zo gemakkelijk afschepen. Zijn vrouw leek veel soepeler, die knikte begrijpend wanneer Madeleine iets geantwoord had en trachtte het haar man aan het verstand te brengen. Maar hij gaf niet op, sloeg steeds zachtjes met zijn vlakke hand op het tafeltje en wees nu en dan met uitgestrekte hand naar de keuken. Tenslotte riep hij Claire te hulp, zei haar iets onverstaanbaars en keek haar verwachtend aan. Claire knikte maar ja, ze vond dat de man dat beetje steun wel verdiende.
‘Slimmerik,’ lachte Madeleine, ‘dat is je doodvonnis. Hij wil dat we met hen eten en een glaasje arak drinken.’
In de keuken was de uiengeur op zijn hoogtepunt. Een grote, brede pan stond met sidderend deksel op een gasvuurtje te puffen. En bij iedere sprong van het deksel ontsnapte een nieuwe uienzucht. De donkere vrouw veegde met haar hand de kruimels van de tafel weg en trok een schoon tafelkleed uit de kast. Ze liet het uit de plooien vallen en sloeg het dan duchtig uit alsof er eerst een leger ongedierte uitgeklopt moest worden. Met een brede zwaai wierp ze het over de tafel.
‘Ken jij die mensen?’ vroeg Claire.
‘Nee, maar het zijn Grieken,’ antwoordde Made- | |
| |
leine, ‘ik hoop dat je je niet zal vervelen. Ik had je Grieks moeten leren.’
‘Oh ja,’ gromde Claire, ‘en dan ook Arabisch, voor wanneer je Egyptenaren ontmoet. Ken je misschien nog andere talen?’
‘Engels, maar dat wil je toch niet spreken, - en Italiaans!’
‘Bluffer,’ lachte Claire, ‘met het Italiaans heb je je vergist. Dat kan ik toevallig controleren. Zeg maar eens iets.’
Met veel moeite kon Madeleine haar vrienden overtuigen dat ze juist gegeten hadden; heel jammer. Maar dat glaasje arak zouden ze graag drinken. En om de aandacht van het eten af te leiden, begon ze een betoog over de reeds lang ontbeerde arak tot de goede dikzak stond te springen van vreugde dat hij haar dat genoegen kon doen. Claire zat maar steeds met verstomming naar Madeleine te kijken. Alsof er een vreemde tegenover haar zat. Nooit had ze haar zo uitbundig gezien. Ze praatte maar in die eigenaardig mooie taal waarin scherpe, harde, zachte en hese klanken elkaar voortdurend afwisselden. Het leek of Madeleine er ook een andere stem bij had gekregen. De arak was verraderlijk en begon Claire erg naar het hoofd te stijgen. Daarbij hield ze niet van de sterke anijssmaak. De waard verdween steeds vaker naar het café, tot hij helemaal wegbleef. Men kon horen dat er reeds heel wat volk binnen was. Toen een vreemde, weemoedige muziek tot de
| |
| |
achterkeuken doordrong, hief Madeleine het hoofd op en wees met opgerichte wijsvinger naar de deur. Griekse muziek, zei ze. Binnen waren ze aan het dansen gegaan, op de maat van de muziek klapte men in de handen en nu en dan riepen zware mannenstemmen een korte aanmoediging of appreciatie. De dikzak kwam weer binnengewaggeld, zei iets tegen Madeleine, greep beide vrouwen bij de hand, en trok hen mee het café in. Mevrouw dikzak kwam achteraan en legde een moederlijk beschermende hand op Claire's schouder. De waard klapte in de handen en riep enkele woorden tegen zijn gasten, die naar Madeleine keken en dan plots allen in de handen begonnen te klappen. Een grote, donkere man kwam in het midden staan, boog even naar Madeleine en begon traag en als verstrooid te dansen. Hij hield de armen half opgeheven en keek voortdurend naar de grond en naar zijn voeten alsof hij daarmee zeer moeilijke figuren moest vormen. Weer klapte heel het gezelschap in de handen op de maat van de meeslepende muziek. Ze waren in een kring rondom de danser gaan staan en volgden hem dromerig lachend na. Langzamerhand werd zijn dans vlugger en er kwam een tweede man uit de kring gestapt. Eerst stond hij lachend en in de handen klappend naar de voeten van de danser te kijken. Kom, wenkte de danser. De tweede man ging naast hem staan, en ze legden beiden een arm over elkaars schouders en drukten
| |
| |
hun andere hand in de zij. Zo dansten ze ingetogen naast elkaar voort als twee goede vrienden die elkaar niets te vertellen hebben en daarom maar naar hun schoenen kijken. Nu en dan mompelden ze iets, blijkbaar alleen voor hen zelf bedoeld. Madeleine die ook glimlachend en in de handen klappend had staan kijken, stapte plots naar voor en begon mee te dansen. Er ging een enthousiast gejuich op. Claire keek hulpeloos rond en had het gevoel dat de laatste houvast op deze aarde haar verlaten had. De pezige Griekse knikte haar geruststellend toe en legde weer haar troostende hand op Claire's schouder. Dat is nog de enige normale in dit nest, dacht Claire verbitterd. En ze moest zich geweld aandoen om zich niet om te keren en haar dronken hoofd op de uiengeurige schouder van deze laatste toevlucht te leggen. Ze voelde zich afgrijselijk verlaten in dit café waar niemand haar verstond, waar zij niemand begreep en met een Madeleine die haar nog vreemder voorkwam dan het meest voorhistorische dier uit het museum. Een Madeleine die daar nu moederziel alleen stond te dansen met een dromend gezicht en een vertederde glimlach, omringd door een twintigtal zeemannen. Ik ga weg, dacht ze woest, dan gaat ze maar alleen en te voet weer naar het hotel. Met haar idiote kuren altijd. De waard boog zich naar haar toe en zei in moeizaam frans: ‘Mooi hé!’ Het was waar, het was heel mooi, maar ze was nu wel de laatste om dat toe
| |
| |
te geven. Madeleine was nu reeds vrolijker beginnen te dansen en de twee andere dansers stapten ook weer in de ronde. Er kwam ook nog een derde man bij die ook zijn arm over de schouder van een van de dansers legde en zo stonden ze reeds met drieën naast elkaar, op gelijke maat en in dezelfde beweging te dansen. Madeleine knipoogde tegen Claire en Claire deed alsof ze het niet zag. Ook een tweede keer bleef ze star voor zich uitkijken. De Griekse achter haar nam haar handen en klapte ze tegen elkaar op de maat van de muziek. Nu ook dat nog, dacht Claire, en ze bleef voortklappen omdat ze niet anders durfde en omdat enkele zeemannen haar waarderend toelachten. Madeleine, die het gezien had, verkneukelde zich van plezier en kwam naast haar dansen.
‘Harder, Eskimootje,’ zei ze, ‘als je zo zacht klapt, hoor ik de maat niet!’
‘Hoe eindigt dat,’ vroeg Claire, ‘raak je in trance, val je neer en word je dan opgegeten door die kannibalen?’
‘Dans mee,’ zei Madeleine, ‘ik zal het je leren.’
‘Bedankt,’ gromde Claire, ‘ik voel me hier toch nog iets veiliger met die uienmadame achter me.’ Madeleine danste weg, deed de kring twee maal rond en kwam weer naast Claire dansen.
‘Ken je werkelijk Italiaans?’ vroeg ze, ‘zeg dan eens wat je nu denkt in het Italiaans.’
‘Jij eerst,’ zei Claire, ‘ik geloof niets meer van je.’ Madeleine deed een stap naar achter, wierp het
| |
| |
hoofd achterover en keek Claire uitdagend aan. ‘Ti voglio tanto bene,’ fluisterde ze zacht en nadrukkelijk, ‘is dat genoeg?’
Vooraleer Claire van de schok bekomen was, stond Madeleine reeds aan de overkant en danste alsof haar leven er van afhing. Ik hou van je, had ze gezegd, de feeks. Zo maar, doodgewoon ik hou van je, zoals je goedenavond mevrouw zegt. Eer ze naar Caïro teruggaat, heb ik een hartaderbreuk van de emoties, dacht Claire. Van het eerste ogenblik af is ze met die onverwachte schokken begonnen en ze is blijkbaar niet van plan het op te geven. Meent ze dat, of is dat weer gekheid. - Natuurlijk is dat gekheid. Maar de humor is toch vergezocht. Ze houdt me gewoon voor de gek, dat is het. Ze amuseert zich maar wat en het is mijn eigen schuld. Ik had niet zo dwaas moeten zijn in de bioscoop en niets van Suzy vertellen. Ze buit dat natuurlijk uit. Ik moet leren zwijgen, ze is veel te gevaarlijk.
Toen ze weer opkeek, zag ze Madeleine aan de overkant dansen, weer veel stiller, terwijl ze het hoofd wat schuin hield, glimlachte, maar met grote en ernstige ogen naar haar keek. Claire keek haar boos aan en toen weer naar de grond. Wat wil ze nu weer, dacht ze, mij wijsmaken dat ze het meent? Ik hou dat niet meer uit, ze maakt me nog gek. Ik moet hier weg. Ze kreeg tranen in de ogen van ellende, boosheid en medelijden met zichzelf. Ik ben verliefd op haar, dat is het. En ik wou het
| |
| |
niet weten. Zij weet het natuurlijk. Smoorverliefd, van in het begin al. Daar moet ik nu zo oud voor geworden zijn. Wat zal ze er plezier aan hebben. Misschien heeft ze het Odon verteld en hebben ze er samen hartelijk om gelachen.
‘Kom, we gaan weg,’ zei Madeleine. Ze stond plotseling naast haar en nam haar bij de hand. Een uitbundig afscheid, handen die zwaar en lang geschud werden en ze stonden een beetje onwennig en rillerig op de straat.
Madeleine zei niets, ook in de auto niet en Claire wachtte zich wel het eerst te beginnen. Madeleine scheen erg moe, ze draaide haar venstertje open, legde haar hoofd op de rugleuning en sloot de ogen. Claire reed voorzichtig en langzaam.
‘Wil je nog wat rondrijden?’ vroeg Madeleine, ‘die frisse lucht is zo prettig.’ Claire reed langs de kaden, zo langzaam mogelijk in de derde versnelling en voelde zich ellendig. Ze had graag zo stilletjes wat zitten huilen achter haar stuur. Ze was boos op zichzelf en nog steeds niet bekomen van haar stille bekentenis. Ik had toch al eerder moeten weten dat ik van haar hield, dacht ze, waarom zit ik er mij nu eerst zorgen over te maken. En wat moet er nu gebeuren, wat moet ik nu doen?
‘Het ruikt hier naar vis,’ zei Madeleine en ze schoof dichterbij en legde haar hoofd op Claire's schouder.
‘De visveiling,’ antwoordde Claire en ze wrong voorzichtig haar arm onder het hoofd van Made- | |
| |
leine uit en legde hem over haar schouders. Madeleine drukte zich wat gemakkelijker in haar arm en hield nog altijd haar ogen gesloten. Wat nu? dacht Claire, ze geraakte steeds meer de wanhoop nabij. Wat doe ik hier, midden in de nacht, met die rare vrouw in mijn arm. Het verlies van haar rechterarm, maakte het langzaam rijden niet gemakkelijker. Voor het overschakelen op de hoeken, moest ze het stuur loslaten, haar linkerhand er door steken en zo overschakelen. Daarbij trok de wagen erg naar rechts, zodat ze nooit lang het stuur kon loslaten zonder tegen de stoep aan te botsen. Natuurlijk reed ze veel te langzaam in de versnellingen, zodat de motor klikte alsof men er een hand vol nagels in geworpen had. Gelukkig bleef Madeleine zwijgen en de ogen sluiten, - Claire werd langzamerhand weer kalmer. Ze rook de haren van Madeleine, als een dennenbos. Twee keren boog ze zich in een reflex wat voorover om er haar neus in te drukken maar telkens bedacht ze zich tijdig. De derde keer deed ze het toch en kuste voorzichtig Madeleine's haren. Madeleine bewoog niet en hield de ogen dicht alsof ze niets gevoeld had. En omdat ze er nu toch was en nog even gemakkelijk door de voorruit kon kijken, hield Claire haar gezicht tegen die haren gedrukt en reed verder. Ze werd veel rustiger, ze had zo nog uren kunnen rijden. Madeleine bewoog eindelijk, ze wrong zich wat hoger en wreef haar kaak tegen het gezicht van Claire, eerder wat ruw,
| |
| |
net of er haar daar iets kittelde. Toen reed Claire de auto naast de stoep, trok de handrem op, zette de motor af, nam Madeleine bij de schouders en zette haar recht.
‘Luister, Madeleine,’ zei ze kordaat. ‘Dit is misschien een heel plezierig spelletje dat jullie in Caïro spelen of in Athene of weet ik waar. Maar niet hier, niet met mij. Ik kan niet meer.’
Verder kwam ze niet. Ze boog zich voorover, nam Madeleine in haar armen en kuste haar.
Opgelucht kwam ze weer overeind, alsof ze daarmee nu eens al haar problemen had opgelost. Madeleine had nog steeds haar ogen gesloten, ze scheen nauwelijks te ademen. Plotseling legde ze haar twee handen om het gezicht van Claire, fluisterde nadrukkelijk ‘ti voglio tanto bene’, trok haar naar zich toe en kuste haar, een eeuwigheid lang.
|
|