Vriendenzangen tot gezellige vreugd(1801)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Gezelligheid. Wijs: Vaudeville van Mr. de Crac. 't Is niet genoeg op Aard te weezen; Te leeven voor zich zelf alleen; Hij die als Mensch den Mensch zou vreezen, Dreef alle vreugde voor zich heen; Dan wordt eerst de Aarde voor ons heerlijk, Wanneer wij Menschen om ons zien, Het Leevenspad voor elk begeerlijk, Als de een den ander hulp komt biên! (bis.) [pagina 79] [p. 79] Dat dan een stugge Wijsgeer zuchte, 't Gezellig leeven hou verdagt, Ja in een kluis den mensch ontvlugte, Waar hij alleen zich zelf betracht; Laat zulk een zich gelukkig noemen, Die dus in schijn het kwaad ontvliedt, Hij kan zich nooit met recht beroemen, Want broederplichten kent hij niet! (bis.) Hoe schoon is niet een werksaam leeven, Het geen alom geluk verspreidt; Hoe edel naar dit doèl te streeven Door omgang en gezelligheid! Die 't nut betracht der zamenwooning, Van ieder Mensch een Broeder vormt, Vind in die menschen-min belooning Wanneer de rampspoed hem bestormt! (bis.) [pagina 80] [p. 80] Den waaren smaak van Vreugd op Aarde Geniet men door Gezelligheid. 't Genoegen heeft alleen dan waarde, Als ons een deelgenoot verbeidt; Dat elk dan naar een' omgang trachte, Die voor zijn smaak behaag'lijk zij, En nooit Gezelligheid verachte, Die band der Burger-Maatschappij! (bis.) Vorige Volgende