Vriendenzangen tot gezellige vreugd
(1801)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
[pagina 32]
| |
Van waar komt toch dat heim'lijk woord,
Dat men uit zo veel monden hoort:
Waar word 't Geluk verkreegen?
Is 't in de rijkdom, staat of pracht,
Of in een uitgebreide magt,
Of heerschappij geleegen.
Is hij, die, meester van den schat,
Aan wel te doen nooit kennis had,
Wel rustig in 't geweeten.
Daar die van 't geen hij zelfs geniet
Zijn naasten hulp en bijstand biedt,
Gelukkig word geheeten.
| |
[pagina 33]
| |
Is schoonheid wel bewond'ring waard,
Wanneer zij niet is zaamgepaard
Met deugd en goede zeden?
Is zulk een schoon ooit voor een mensch,
Hoe zeer 't hem alles gaa naar wensch,
Gelukkig? Neen met reden.
Maar een gerust en blij gemoed,
Een' waare vreugd en maatig goed
Zal elk genoegen geeven.
Gelukkig zij, die, in hun staat,
Of 't tegen- of voorspoedig gaat,
Altoos te vreden leeven.
| |
[pagina 34]
| |
Hij, die de waarheid steeds bemint,
Omtrent zijn naasten recht gezind,
Van 't geen hij heeft wil geeven,
Zal vol van wel te vredenheid,
Als menschen-vriend, die goed verspreidt,
Gewis gelukkig leeven.
|
|