Vriendenzangen tot gezellige vreugd
(1801)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij
[pagina 20]
| |
[pagina *5]
| |
De liefde. | |
[pagina 21]
| |
Waar is de Held, de groote Man,
Die steeds uw snellen pijl ontvluchten,
Uw toverkragt steeds vlieden kan,
Dien nooit uw juk, hoe zagt, doet zuchten.
Wie eert u niet? (bis.) o Min! (bis.)
Uw adem blaast ons leeven in.
Waar is de fiere, schuwe Maagd!
Wier hart uw schichten nimmer raaken,
Die, daar ze op koelheid glorie draagt,
Uw vuur nooit zweeft op mond of kaaken?
Wie eert u niet? (bis.) o Min! (bis.)
Uw adem blaast ons leeven in.
| |
[pagina 22]
| |
Jaa dat 'er stugge helden zijn;
'Er mogen koele Maagden weezen; -
Maar is hun grootheid meêr dan schijn?
Wij minnen u, daar zij u vreezen.
Wie eert u niet? (bis.) o Min! (bis.)
Uw adem blaast ons leeven in.
Een Held, die gloeit door liefdevuur,
Een fiere Maagd, voor u geboogen,
o Oudste dochter der Natuur!
Zijn dubbel groot door uw vermogen.
Wie eert u niet? (bis.) o Min! (bis.)
Uw adem blaast ons leeven in!
|
|