Democritische Tafelliedjes(1822)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Het welvaren van dezen huize. Wijze: Wien Neêrlandsch bloed door de aadren vloeit; of Komt, broedren! knoopt den vriendschapsband. een gast. Komt, laat ons, die hier gasten zijn, (De Gastheer zie het aan,) Komt, laat ons, met een' beker wijn, Ten boorde vol gelaân, En ingeschonken, dat het ruisch', Erkentlijk, tot zijne eer, De Welvaart drinken van dit Huis; Het bloeije meer en meer! al de gasten. Het bloeije meer en moer! [pagina 51] [p. 51] een gast. Hoe zalig zitten we, onder 't dak Des Gastheers, aan zijn' disch, Daar, tot genot en tot gemak, Deez' zaal voortrefflijk is; Zijn keuken gaf ons fijn gepluis, Zijn kelder deed hem eer; Men drink' de Welvaart van dit Huis, Het bloeije meer en meer! allen. Het bloeije meer en meer! een gast. Wij danken al, wie werkzaam was, Voor 't aangenaam genot; Wij wenschen met dit zelfde glas: De welvaart zij hun lot; Maar bovenal, dat nimmer kruis Des Gastheers woning deer'; Groot zij de Welvaart van dit Huis, Het bloeije meer en meer! allen. Het bloeije meer en meer! [pagina 52] [p. 52] de gastheer. Vergun ons, waarde vriendenschaar! Dit glas van dankbaarheid; Uw vrolijkheid was saus, voorwaar! Op 't geen u was bereid; 'k Vereenig mij bij 't vreugdgedruisch, En dank u voor al de eer; Groot zij de Welvaart van elks Huis, Het bloeije meer en meer! allen. Het bloeije meer en meer! Vorige Volgende