degene van de redactie, die het langst van Holland weg is. Maar dat doe ik zoo goed, zeggen ze dan. Moet je nagaan; om te huilen. Ik lijk Karl May wel, die zoo mooi over de Indianen schreef, maar nooit zelf een Indiaan gezien had! Wat dan ook maar gelukkig was voor hem, want ik heb wel Indianen gezien, echte, maar na dien tijd kon ik geen Indianenromans meer zien.
(Aan zijn zuster, 1939)
En, ik moet nu eindigen. Ik kan nog wel wat doorgaan, want ik heb stof genoeg voor een heele jaargang van ‘Vooruit’ (bestaat die nog?), maar er moet een eind aan komen. Dit jaar zullen er weer verkiezingen zijn in Holland. Ik hoop dat jelui je plicht niet zult verzaken en dat je flink zult stemmen op de linksche candidaten, hoe linkscher hoe liever (behalve de communisten of die zich zoo noemen). Dat je pal zult staan voor de openbare school en voor de anti-kerkelijke beginselen in ieder geval, anti-Colijn en anti-Nolens, ik mag wel zeggen om Jezuswil, want ik ben er zeker van, dat de man van Nazareth het met me eens zou zijn als hij nog op aarde was. En geef ons ook een andere minister van koloniën, want de verstokte bureaucraat, die nu al zoo lang de baas is, zal nooit iets doen voor het arme Javaansche volk (een koelie verdient op Ponèn vijf en dertig heele centen per dag en als ik er wat van zeg, loop ik gevaar ontslagen te worden! De fabriek maakt 7½ ton winst over 1924!). Maar dit is een onderwerp dat een aparte brief vereist. Stem dus, al is het maar op Dresselhuis of op Marchant of hun geestverwanten, en vooral niet op die pseudo-Christenen, die de liefde missen en daarom zijn als een luidende schel en klinkend metaal.
Ik eindig met een politieke tirade, maar je moet het me niet kwalijk nemen. Ik ben vol van die dingen, nog net als vroeger en ik kan niet anders dan daarin belangstellen.
(Aan zijn broer, 1925)
Net als met die kruiden. Het is niet anders dan een idee van mij misschien, maar uit die kruiden ruik ik Holland. De wei, en de berm van den weg en van den dijk. Het ontroert me zelfs dikwijls als ik thijm in een pan met eten doe en mijn neus daarboven houd. Ik weet niet of je dat kan begrijpen, maar het is een feit. Landen kun je ook ruiken, net als menschen!