ik moet naar de Ind. crt. om te praten hoe het zal gaan met Itih tijdens mijn maand afwezigheid. Persoonlijk zal ik van die gevangenis niet doodgaan, maar er zijn anderen, die er door in de knel zouden kunnen komen en dat is zoo mogelijk te voorkomen.
Ik schrijf nog een briefje met mijn argumenten aan den A.R. van Malang, maar volgens den Commissaris zal het niet veel helpen, daar het een gunst is en zelfs het Parket er niets mee te maken heeft. Als het van de rechtbank en den O.v.J. afhing, kreeg ik het vast.
Het is mogelijk, dat ik na bespreking te Sb. toch dit uitstel weer verwerp en verzoek voort te gaan met de executie van het vonnis. Het zal me hoogst aangenaam zijn, als er aan dit zaakje een einde komt, en dan maar hoe eer hoe liever. Maar Beb komt denkelijk eind dezer nog hier, Anna moet naar Soekaboemi met haar, er is sprake van dat ook Itih haar zal brengen, Maarten moet begin Augustus voor het eerst naar de Cultuurschool en ik ben pas begonnen voor de krant te werken en moet nog veel kopij maken van allerlei soort. - Van het aid kreeg ik een postwissel van f 64,- voor die Ned. Streekromans. Aardig. Had ik niet van hen gedacht. Maar ik mag er niet mee doorgaan, omdat Jansen dat niet kan hebben.
Ik eindig nu maar hier en zal zeker binnenkort wel weer een levensteeken hooren? Stuur me wat overdrukjes van wat er van mij in De Fakkel staat te verschijnen en zoo mogelijk ook een nummer. Ik kreeg een boek ter recensie ‘Zwerftochten’ van Frank Clune, het boek zelf nogal gewoontjes, maar de teekeningen van Vroman zijn geestig.
Ge zijt gegroet oor en de zegen! zooals ze bij A.M. de Jong zeggen. ‘Zij een bietje mens, en boer!’ Maar een boer is geen mensch immers.
Je toegenegen
W. Walraven.