traal. Toch moet ik mijn best doen eerlijk te zeggen, wat ik meen.
Ik zond u dr. J.A. Koch's vijfde bijdrage over Indische literatuur in de Ind. crt., waarin hij opnieuw uw naam noemt in verband met Het Land van Herkomst en uw lof voor dit werk. De heer Koch is nogal een kregelig man, naar ik gemerkt heb, en kan soms vreemd doen. Hij kent mij niet persoonlijk, maar mijn boekrecensies heeft hij altijd gevolgd. Toen hij een dichtbundeltje uitgaf, verleden jaar, zond hij het aan de krant, maar met een briefje erbij, dat het door mij moest worden gerecenseerd, daar hij op recensie van iemand anders geen prijs stelde! Ik heb zijn ‘Iboe Indonesia’ geen meesterwerk genoemd in K. & O., maar wel heb ik vroeger, toen ik nog niet wist, wie zich achter dat pseudoniem verschool, met lof geschreven over zijn boekje ‘Adat’, waarin hij geheel op Inlandsch terrein blijft en m.i. heel zuiver is in alle opzichten. Daarmee heb ik blijkbaar zijn hart gestolen. Kan er jalousie de métier bestaan van zijn kant? Over Du Perron had hij op deze plaats zich met meer reserve en eerbied kunnen uitlaten, maar ik meen, dat het beter is nergens op in te gaan in het openbaar. Ik ben, als het over Du P. gaat, nog altijd te zeer ontroerd en innerlijk bewogen om mezelf geheel te kunnen beheerschen. Ik kan beter zwijgen, voorloopig, maar verdragen kan ik zulke kritiek moeilijk.
Als u de beide stukjes kunt gebruiken, houd ik me, zooals u begrijpen kunt, in de huidige omstandigheden aanbevolen voor zoo vlug mogelijke toezending van het honorarium. Ik weet niet, wat deze maand zal opleveren, maar met geld, ook al zijn het slechts kleine bedragen, zijn we hier in het huishouden tegenwoordig zeer uit den brand.
Ik ben besloten geen gratie te vragen, na de uitspraak van het H.G. Men vraagt geen ‘ampoen’ als er geen schuld bestaat. Ik zal dan kalm de straf dragen. Het zal hier te Malang zijn, in een aparte gevangenis voor Europeanen, die men hier heeft (vroeger een gesticht voor jongens) en ik zal daar alleen zijn tijdens de werkuren. Ik zal ook trachten gedaan te krijgen, dat ik mijn eigen werk mag doen. Het spijt me eigenlijk, dat ik niet eens het werkelijke gevangenisleven