Het is niet Sir Bruce, maar Sir Edgar (zie ‘De Verliezer’). Niet Sir Deterding, maar Sir Henry.
In Vele Namen staat op blz. 75 ‘eentonig’, hetgeen moet zijn ‘eentonige’. Ook zijn een Jav. grootmama en een getinte huid niet de oorzaak van duizend minderwaardigheden, maar van even zooveel minderwaardigheidsgevoelens, hetgeen heel wat anders is.
Op pag. 77 staat ‘prijs’, wat moet zijn ‘lof’. Hun prijs ontneemt hem de geringe kans. Nee, hun lof ontneemt hem de geringe kans.
Op pag. 80 staat ‘djeroekstruikjes’, wat beter veranderd kan worden in ‘djeroekboompjes’.
Op pag. 85 is het woord ‘stadspoort’ verkeerd afgebroken. Stad-spoort. Dit staat al heel gek.
Op pag. 108 staat ‘oorpsrong’. (laatste regel).
De naam van het eene schip in De Verliezer moet Fransch zijn, hetgeen niet aan te nemen is van Engelschen. Dus zal de spelling zijn ‘Deliverance’ en niet ‘Delivrance’. Een kapitein is geen gezaghebber, maar gezagvoerder. Een Compagnie is geen eigenaar, maar eigenares.
Overigens vraag ik me met verwondering af, hoe iemand andermans werk ‘drakerig’ kan noemen, als die iemand een verhaal als ‘De Vriend’ heeft geschreven! Wij, literaricussen, zijn toch rare menschen.
Mijn opmerkingen betreffen dus alleen ‘De Verliezer’ en ‘Vele Namen’. De andere verhalen zijn wel goed, geloof ik, als men niet let op komma's en dergelijke kleinigheden.
Ik zal U binnen een paar dagen een beschouwinkje doen toekomen, waarin ik natuurlijk niet zal reppen van deze feilen, maar het alleen zal hebben over dit werk van onze vriendin. Dat zal dan wel beter uitvallen, want merkwaardig is het zeker.
Ik ben gestoord door bezoek met den Zondag en het is nu al laat geworden. Bovendien moet ik morgenochtend (Maandag) naar Sbaia om de uitspraak te hooren. Ik maak hier dus maar een eind aan en sluit nog een paar copiebriefjes in, o.a. een van den heer Ir. Kolling, ‘de ziel van de negotie’ bij de krant. U voelt er de welwillendheid wel uit, denk ik. Ik schrijf U binnen zeer kort nader.