Tjimahi. Eerst op 8 maart 1942, de dag van onze capitulatie voor de Japanners, verdween ik er uit en betrok nog even mijn Bandoengse kamer. Ik kan me niet herinneren of ik Walraven toen nog heb geschreven. Waarschijnlijk was er door de Japanse bezettingsmaatregelen geen gelegenheid meer toe. Hij overleed in het interneringskamp Kesilir, dat ik zelf, toen het nog een kolonistennederzetting was, eens voor een reportage had bezocht. Na drie en een half jaar krijgsgevangenschap te hebben ondergaan, heb ik me zijn levenseinde zo goed kunnen voorstellen.
Blimbing, 25 September 1941
Beste Veenstra,
Excuseer dit papier. Ik heb momenteel geen ander. Vanmorgen je brief ontvangen, waarvoor mijn hartelijke dank en die van mijn vrouw. Ik heb aan Wim nog eens geschreven, dat hij zich niet moet onttrekken, vooral niet aan jou, want dat is dom. Het is wel te vergeven, of te begrijpen, maar wat heeft het voor zin? Vooral tegenover vrienden, die alles van de zaak weten. Ik kreeg ook van hem een briefkaart, meldende, dat hij ontboden was bij overste v.H., die heel vriendelijk was en beloofde te zullen doen, wat hij kon. ‘Misschien word ik wel niet afgekeurd’, schrijft hij. Ik hoop het ook voor hem. Ik was vandaag in de gelegenheid hem f 5, - te sturen, want hij is altijd platzak, en ik kan hem niet veel sturen, vooral niet als mijn vrouw in 't ziekenhuis moet voor eenige dagen. Dat ruïneert het heele maandbudget.
Je ziet, hoe aardig hij kan schrijven. Hij is in wezen zeer intelligent en heeft veel gelezen, kan niet leven zonder boeken. Ik zal hem later eens zijn ervaringen laten opschrijven, als hij thuiskomt.
Ja, die Fakkel van September is taai en dor als de Luneburger heide. Ik dacht, dat het een literair tijdschrift zou zijn, maar daaraan mankeert nogal wat. Ik kreeg ook een briefje van Nieuwenhuys, die mij schreef over de a.s. logeerpartij. Uit jouw brief begrijp ik het nu eigenlijk beter, dat hij bij jou zal slapen en in de Heytingstraat logeeren. Ik snapte niet, waarom hij ook niet in de Heytingstraat kon gaan slapen, want dat sloeg hij maar over, maar wel ver-