gevangenen. Ik ben het met hem eens natuurlijk, dat een gevangenis mij en hem niet kan deren, maar dat het ergste is, dat degenen, die je achterlaat, er over zitten te wurmen. Nu valt dat in mijn geval nogal mee. De mijnen lachen steeds onder elkaar veelbeteekenend, dat Papa juist bang schijnt te zijn, dat deze sensatie van Soekamiskin hem zal ontgaan!! Papa, hij heeft alevel altijd wat raars, zeggen ze dan. Ik ben nu toch overgegaan tot het gratierekest, maar ik heb alleen geprotesteerd tegen die mutatie in het vonnis van ‘sympathie met den vijand’. Al het andere laat me koud en dat heb ik duidelijk doen uitkomen. Het wint tijd, want ik ben hard aan het vertalen enz. voor de krant. Moet ik dan plotseling weg, dan zal er allicht een flinke voorraad kopij liggen, zoodat ze Itih van het noodige kunnen voorzien zonder gewetensbezwaar.
Deze maand zal ik je nog niets kunnen terugbetalen. Niet alleen zijn we deerlijk gehavend, maar eerstens moest Anna weg, en op 18 Augustus moet mijn zoon Wim in de militie in Bandoeng, bij de automobielcompagnie. Mijn zoon Maarten gaat naar de Cultuurschool en moet het een en ander hebben voor uitrusting en o.m. f 25,- down voor boeken en leermiddelen. Zoo gaat het dan maar voort. Ik zal eens zien, hoe het met ons gaat in de naaste toekomst, maar ik zal je zoo spoedig mogelijk remitteeren, al zal het zijn in enkele termijnen, daar het ineens wel niet zal gaan, tenzij wij uit de loterij trekken. Mijn vrouw heeft n.l. 1/4 en 1/10 en daar verwacht ze heel wat van, geloof ik!
Van Nieuwenhuys hoorde ik in een paar weken niets, maar misschien komt dat van de vacantie. Ik laat het nu hier maar bij en wensch je nogmaals het beste, kerel. Laat zoo mogelijk eens iets weten, al is het maar een regeltje, en al verwacht ik wel tijding van de anderen een dezer dagen.
De groeten van ons en een hand van je steeds toegenegen
W. Walraven.