Brieven aan familie en vrienden 1919-1941
(1966)–Willem Walraven–
[pagina 682]
| |
Ik had hem het verzoek eigenlijk nog niet gedaan, want ik was bij hem, meenende, dat ik te Malang moest ‘zitten’, voordat het vonnis er was. Hij zei me, dat ik te Soekamiskin moest ‘zitten’, dat hij mij de vergunning alleen kon geven als dat in het vonnis stond (het staat er in!), en dat ik hem een bewijs moest toonen van de plaats, waar ik te Bd. zou verblijven. Ik scheidde dus van hem met de afspraak, dat ik straks zou terugkomen met dat bewijs. Koch heeft het me per omgaande gestuurd. Maar intusschen is het vonnis in handen van den A.R. gekomen en heeft deze daarop die aanteekening gezet. Ik werd bij de politie ontboden en de commissaris van Malang, genaamd J.C.A. van Wijngaarden (een Indo-Europeaan als de heer Lisnet, maar daarmee houdt dan ook vermoedelijk de overeenkomst op, want de heer v.W. is de vriendelijkheid zelf, wist alles van mij af als journalist en als burger van deze stad en besteedde veel meer tijd aan mij dan wel mocht), deze commissaris verklaarde, dat hij nu nog alleen maar 1 dag uitstel kon geven en dan moest hij me op transport stellen naar Bd. onder geleide van een zijner hellebaardiers. Echter stelde hij voor, dat ik een verzoek om gratie zou indienen, want alleen voor het indienen van dat verzoek krijg je al 14 dagen tijd! Ik heb dat gedaan, om tijd te winnen. Ik moest toch aan allemaal schrijven, en ik moet naar Soerabaia om Bloot en Jansen te spreken. Ook schrijf ik nog eens uitvoerig aan den A.R. en als dat geen resultaat oplevert, zie ik misschien toch nog af van dat gratieverzoek en werk de zaak af. Ik kom dus vooreerst niet te Bd. en als ik kom, is het best mogelijk, dat niemand mij behoeft te logeeren of met onderdak te helpen. De zaak is, dat hier een gezin is, dat moet leven terwijl ik weg ben, en dat de krant mij werk kan sturen, hetgeen ik zou kunnen doen in de vrije uren. Dit is toch werkelijk een grondige reden om mij die vrijheid te geven! Overigens zal die gevangenis mij niet knakken, integendeel, voor een journalist in deze tijden is het een soort buitenkansje om daar eens te zitten. Je vous en dirai des nouvelles! Maar de kinders zijn hier met Itih en zij kunnen niet in de knel komen; daar moet zooveel mogelijk tegen gewaakt worden. Eind van de maand komt Beb Vuyk hier, ook die | |
[pagina 683]
| |
wil ik graag meemaken. Maar overigens hoe eer het afgeloopen is hoe bever. Wellicht dus binnenkort nader bericht. De groeten van ons allemaal. Ik kreeg van het A.I.D. goede betaling, maar geen letter schrift, hetgeen de gewoonte schijnt te zijn van Sluimers. Natuurlijk wil Jansen niet hebben, dat ik verder nog wat doe voor een ander blad, maar hij is dan ook weer met mij doorgegaan op de oude manier. Ik zie mijn oude vertalingen en rijmen van vóór het incident zelfs uit het stof verrijzen en geplaatst worden, maar dat doet Burger, die weer voor 2 weken in dienst is momenteel. Nu, groeten van ons en het beste. Schrijf eens wat, als je tijd hebt, over je bezoek bij N. Als steeds je W. Walraven. |
|